Figuur 27
1. Kabel
7. Houd de kabel in die positie, zet de beugel van de
aandrijving los en draai de moer op de kabelbeugel
vast.
8. Plaats de drijfriemkap terug.
Zelfaandrijvingf smeren
Onderhoudsinterval: Om de 25 bedrijfsuren
1. Veeg de smeernippels met een doek schoon
(Figuur 28).
Figuur 28
1. Smeernippel
2. Zet een vetspuit op elke smeernippel en pomp er
voorzichtig twee of drie slagen Nr. 2 smeervet op
lithiumbasis voor algemene doeleinden in.
Belangrijk: Inpompen van vet met te hoge druk
kan schade aan de afdichtingen veroorzaken.
De motorolie verversen
Onderhoudsinterval: Na de eerste 5 bedrijfsuren
Om de 50 bedrijfsuren
Voordat u de olie ververst, moet u de motor enkele
minuten laten lopen zodat de olie warm wordt. Warme
olie is vloeibaarder en voert vervuilingen beter mee.
1. Voer de voorbereidingen voor het
onderhoud uit, zie "Voorbereidingen voor
onderhoudswerkzaamheden".
2. Verwijder de grasvanger
3. Tap de benzine af uit de brandstoftank; zie Benzine
aftappen uit de brandstoftank.
4. Haal de peilstok uit de olievulbuis en zet een
opvangbak links naast de machine (Figuur 11).
5. Kantel de machine op de linker zijde (met het
luchtfilter naar boven) om de oude olie via de vulbuis
weg te laten lopen (Figuur 29).
6. Nadat de olie is afgetapt, zet u de maaimachine terug
in de werkstand.
7. Giet langzaam olie in de vulbuis totdat het
peil de VOL-markering op de peilstok bereikt
(Figuur 11). Niet te vol vullen. (Maximale
vulhoeveelheid: 0,59 l, type: SAE 30 reinigingsolie,
met onderhoudsclassificatie SF, SG, SH, SJ, SL van
het American Petroleum Institute (API) of hoger.
8. Plaats de peilstok weer stevig op zijn plaats.
9. Veeg eventueel gemorste olie weg.
10. Sluit de bougiekabel aan op de bougie.
11. Geef de oude olie af bij een erkend inzamelpunt.
Onderhoud van het maaimes
Onderhoudsinterval: Bij elk gebruik of dagelijks
Om de 25 bedrijfsuren—Vervang het
maaimes of laat het slijpen (vaker als
de snijrand snel bot wordt).
15
Figuur 29