•
Data Insertion into All the Objects (Gegevens invoegen in alle objecten): Het afdrukken begint als
het scheidingsteken van het laatste object is ontvangen.
•
Received Data Size (Ontvangen gegevensomvang): Het afdrukken begint als het hier opgegeven
aantal tekens is ontvangen. Daarbij worden scheidingstekens niet meegeteld.
5. Character Code Table (Tekencodetabel)
Selecteer een van de beschikbare tekencodesets.
6. International Character Set (Internationale tekenset)
Lijst met tekensets voor specifieke landen. Onderstaande codes kunnen variëren, afhankelijk van het
geselecteerde land.
23h 24h 40h 5Bh 5Ch 5Dh 5Eh 60h 7Bh 7Ch 7Dh 7Eh
Raadpleeg voor het wijzigen van de tekens uu P-touch sjabloon handleiding / Overzicht van stuurcodes
(alleen in het Engels). U kunt de nieuwste versie downloaden vanaf het Brother Solutions Center op
support.brother.com/manuals.
7. Command Prefix Character (Opdrachtprefixteken)
Specificeert de prefix-tekencode waarmee opdrachten in P-touch Template-modus worden herkend.
8. Non-Printed Character (Niet-afdrukbare tekens)
De tekens die u hier opgeeft, worden niet afgedrukt als de gegevens worden ontvangen (maximaal 20
tekens).
9. Available Return Code (Beschikbare regelomslagcode)
De code voor een regelomslag wordt gebruikt bij de invoer van gegevens om aan te geven dat wat volgt in
een tekstobject op een nieuwe regel moet worden afgedrukt. Selecteer een van de vier regelomslagcodes of
voer de gewenste regelomslagcode in (maximaal 20 tekens).
10. Replace FNC1 (FNC1 vervangen)
De GS-codes worden vervangen door FNC1.
11. Number of Copies (Aantal exemplaren)
Geef het aantal exemplaren op (maximaal 99 exemplaren).
12. Auto Cut (Auto Snijden)
Geef aan of de labels door de printer moeten worden afgesneden en hoeveel labels moeten worden
afgedrukt voordat ze worden afgesneden (maximaal 99 labels).
13. Inverted 180 Degrees (180 graden gedraaid)
Als u dit selectievakje inschakelt, worden de gegevens afgedrukt nadat ze 180 graden zijn gedraaid.
14. Communication Settings (Communicatie-instellingen)
Hiermee kunt u de parameters opgeven voor seriële communicatie.
15. Default (Standaard)
Alle instellingen in het dialoogvenster Instellingen P-touch Template worden teruggezet naar de
standaardwaarden.
16. Cancel (Annuleren)
De instellingen worden geannuleerd en het dialoogvenster wordt gesloten. De instellingen blijven
ongewijzigd.
17. Set (Instellen)
De instellingen worden op de printer toegepast. Selecteer de opdracht Save in Command File (Opslaan in
opdrachtbestand) in de vervolgkeuzelijst om de opgegeven instellingen op te slaan in een opdrachtbestand,
zodat u ze op een later moment opnieuw kunt gebruiken.
U kunt het opgeslagen opdrachtbestand in de modus voor massaopslag gebruiken om de instellingen op een
printer toe te passen.
Verwante informatie
•
De printerinstellingen wijzigen met Printer Instelling Tool (Windows)
145