u aanpassingen maken van 0 tot 6 mm onder de
maaihoogte.
Belangrijk:
Als u de groomer hoger dan de
maaihoogte instelt, kan de groomer ongewild de
mand raken als u de
groomer nooit hoger in dan de maaihoogte in de
.
BEDRIJFSSTAND
1.
Parkeer de machine op een horizontaal vlak, stel
de parkeerrem in werking en zet de motor af.
2.
Stel de maaihoogte van de maai-eenheid in; zie
de Gebruikershandleiding van uw maai-eenheid.
3.
Breng de messenkooi van de groomer als volgt
omhoog of omlaag:
A.
Zorg ervoor dat de snelhefhendels
19) in de B
EDRIJFSSTAND
hendels wijzen naar de voorkant van de
maai-eenheid).
B.
Meet aan de kant van de messenkooi
van de groomer de afstand tussen het
laagste uiteinde van het groomermes en het
werkoppervlak
instelknop voor de hoogte
het uiteinde van het groomermes hoger of
lager op de gewenste maaihoogte te zetten.
C.
Herhaal stap
de groomer en controleer vervolgens
de instelling aan de eerste zijde. De
gemeten hoogte moet aan beide kanten
van de groomermessenkooi hetzelfde zijn.
Als de hoogte aan de uiteinden van de
groomermessenkooi verschilt, moet u de
stelknop(pen) draaien tot u gelijke hoogtes
verkrijgt.
gebruikt. Stel de
SNELSTAND
staan (d.w.z. de
(Figuur
19). Draai aan de
(Figuur
B
aan de andere kant van
(Figuur
1. Instelknop voor hoogte
2. Snelhefhendel (afgebeeld
in de B
19) om
De werkrichting van de
groomer veranderen
De groomer heeft 3 standen: N
(F)en A
CHTERUIT
uiteinde van de groomeraandrijfkast om de richting
van de groomer te veranderen. Lijn de gewenste
stand uit met de afstelnok.
1. Afstelnok
De werking van de groomer
testen
Belangrijk:
messenkooi van de groomer (d.w.z. te diep of te
11
Figuur 19
3. Groomerhoogte
)
EDRIJFSSTAND
EUTRAAL
(R). Draai aan de knop aan het
Figuur 20
2. Knop
Onjuist of te agressief gebruik van de
g283316
(N), V
OORUIT
g246144