3.
Controleer de printersoftware om te zien of de afdrukinstellingen juist zijn voor de gebruikte
papiersoort. Zie
afdrukinstellingen.
4.
Lijn de printkoppen uit.
U lijnt de printkoppen als volgt uit:
a.
Plaats ongebruikt, gewoon wit papier van Letter- of A4-formaat in de invoerlade.
b.
Open het printersoftware. Zie
informatie.
c.
Klik in de printersoftware op Afdrukken en dan op Uw printer onderhouden om de printerwerkset
te openen.
De printerwerkset verschijnt.
d.
Klik op Cartridges uitlijnen op het tabblad Afdrukservices.
De printer drukt een uitlijningspagina af.
e.
Lijn de cartridges uit aan de hand van de instructies op het scherm. U kunt de uitlijningspagina
later opnieuw gebruiken of weggooien.
5.
Druk een diagnostiekpagina af als de inkt van de tanks niet bijna op is.
Een diagnostiekpagina afdrukken
a.
Plaats ongebruikt, gewoon wit papier van Letter- of A4-formaat in de invoerlade.
b.
Open het printersoftware. Zie
informatie.
c.
Klik in de printersoftware op Afdrukken en dan op Uw printer onderhouden om de printerwerkset
te openen.
d.
Klik op Diagnostische informatie afdrukken in het tabblad Apparaatrapporten om een
diagnosepagina af te drukken.
NLWW
Tips voor printerinstellingen op pagina 29
Open de HP printersoftware (Windows) op pagina 18
Open de HP printersoftware (Windows) op pagina 18
voor meer informatie over
Problemen met afdrukken
voor meer
voor meer
59