-
INTERNE WEERSTAND BATTERIJ:
Teneinde de autonome werking van de centrale voor branddetectie te verzekeren, moeten de
batterijen in goede staat zijn. Een veroudering van de batterijen kan de vooropgestelde
autonomie van de centrale gevoelig verminderen. Ingeval van verouderde of defecte
batterijen neemt de interne weerstand toe. De voedingsmonitor controleert om de 3 uur de
interne weerstand. Een te hoge interne weerstand wordt tijdig door de technische storing
"Bat. Fout Int. Weerstand" gemeld. In dit geval dienen de batterijen te worden vervangen.
AANDACHT:
Indien de batterijen, na een foutmelding "Fatale Batterijfout" of "Batterijfout interne weerstand",
onder spanning worden vervangen, dan blijft deze melding zelfs na een reset van de centrale op
het systeem aanwezig.
Deze meldingen kunnen enkel worden verwijderd door de jumper voor de overwaking van de
interne weerstand (JP1) even te verwijderen zodat de batterijtest opnieuw kan worden
uitgevoerd.
2.4.2
MD300 HERHAALBORD
Het MD300 herhaalbord laat toe om de actuele toestand van de centrale voor branddetectie op
meerdere plaatsen in het gebouw weer te geven.
Het MD300 herhaalbord is uitgerust met een rode LED per lus voor de alarmmelding, een gele LED
voor "Stilte", "Algemene storing" en "Algemeen uit dienst" en een groene LED voor "In bedrijf".
Het MD300 herhaalbord is standaard met een stiltetoets en een evacuatieschakelaar uitgerust. De
stiltefunctie op het MD300 herhaalbord is, door middel van een interne jumper, als "Stilte algemeen"
en "Stilte lokaal" instelbaar.
De I/O bus kan maximum acht MD300 herhaalborden bevatten. Ken aan elk herhaalbord een uniek
adres, binnen het bereik van 1 tot 8, toe.
2.4.3
DE EXTERNE RELAISKAARTEN
De MD300 centrale voor branddetectie is standaard met één relaiskaart met 8 relais uitgerust.
De I/O bus van de centrale kan met één of meerdere relaiskaarten (T240018 of T240038) worden
uitgebreid. De adressering van de relaiskaarten gebeurt binair door middel van een DIP-switch. Ken
aan elke relaiskaart een uniek adres, binnen het bereik van1 tot 8, toe.
Een relaiskaart T240018 is met 16 relais uitgerust. De eerste 2 relais dienen als overwaakte uitgang,
relais 16 van de eerste relaiskaart (adres 1) is het fail-safe relais.
Een relaiskaart T240038 is met 8 overwaakte uitgangen uitgerust. Deze relaiskaart bevat een
foutindicatie (LED) per overwaakte uitgang.
AANDACHT:
De controle van de overwaakte uitgangen op de relaiskaarten is steeds actief. Het is niet mogelijk
om de overwaking via de parameters in- of uit te schakelen. Plaats een weerstand van 10kΩ op
de niet gebruikte overwaakte uitgangen om foutmeldingen te vermijden.
www.limotec.be
HI0300N01F
6