2.4.1
DE VOEDINGSMONITOR
Elke MD300 centrale voor branddetectie bevat één voedingsmonitor aangesloten op de I/O bus.
De ingangsspanning voor de voedingsmonitor wordt door een 30V voeding geleverd. Deze spanning
wordt naar respectievelijk 5V en 24V omgevormd, voor het voeden van de centrale eenheid en de
periferie. Daarnaast levert de voedingsmonitor tevens de laadstroom voor de batterijen.
5V output centrale
eenheid
27V output centrale
eenheid en periferie
netspanning 230Vac 50Hz
Teneinde de autonomie van de centrale voor branddetectie te garanderen, voert de voedingsmonitor
de onderstaande controles uit:
-
SPANNINGSCONTROLES:
Zodra de netspanning wordt onderbroken, zal dit in het logboek worden geregistreerd. Pas
nadat de netspanning gedurende meer dan 30 minuten is onderbroken, wordt de
netspanningsfout op de centrale voor branddetectie gemeld. Na het wegvallen van de
netspanning zijn de noodstroombatterijen in staat om de centrale gedurende een bepaalde
tijd te laten verder werken. De autonome werking van de centrale wordt door de capaciteit
van de ingebouwde batterijen bepaald. De batterijen worden stelselmatig ontladen van zodra
zijn de voeding van het systeem overnemen. Op het einde van de autonomie naderen de
batterijen de totale ontlading. Dit wordt door het dalen van de batterijspanning gekenmerkt
en wordt tijdig door de technische storing "Lage batterijspanning" gemeld. Wordt er geen
actie ondernomen, dan zal de voedingsmonitor bij het bereiken van de absoluut minimum
spanning (ongeveer 21V) de centrale automatisch uitschakelen om beschadiging van de
batterijen te voorkomen.
-
BATTERIJ TEMPERATUUR:
Teneinde de levensduur van de batterijen te optimaliseren, wordt de laadspanning van de
batterijen in functie van de temperatuur bepaald.
www.limotec.be
T095060
temperatuuroverwaking
batterijlaadstroom
Voeding 34V
HI0300N01F
5
jumper overwaking
interne weerstand
reset
I/O bus
belasting
18 W
NTC
Batterijen