7. Als de meter en de teststrip
klaar voor gebruik zijn en
het huidplekje schoonge-
maakt is, brengt u de prik-
hulp naar de vingertop toe
(het beste aan de zijkant) en
drukt u op de druktoets.
Door zachtjes op het plekje te
masseren, krijgt u een bloed-
druppeltje. Let op dat het
bloeddruppeltje niet uitge-
smeerd wordt en voer de test
uit, zoals beschreven in 5.3.1
"Bloedsuikertest uitvoeren",
(vanaf p. 24) uit.
5.2.3 Gebruik van de AST-
dop
Voor de afname van een bloed-
staal voor de bloedsuikertest
thuis, wordt in de regel de af-
name uit de vingertop aangeraden.
Als een bloedafname aan de vinger-
top niet mogelijk is kunt u met de
prikhulp ook een bloedstaal uit een
ander lichaamsdeel (AST) zoals
handpalm, onderarm, bovenarm,
b o v e n d i j o f k u i t n e m e n .
In dit geval moet de beschermdop
aan de prikhulp door de AST-dop
vervangen worden. Daartoe zet u
na het invoeren van de lancet in
plaats van de beschermdop, de
transparante dop op de prikhulp en
draait u deze vast. Let op dat de
AST-dop niet voor de bloedafname
aan de vingertop bedoeld is.
5 Gebruik
WAARSCHUWING
Bij een lage bloedsuiker-
spiegel (Hypoglycemie) moet
het bloedstaal uit de vinger-
top genomen worden omdat
met een bloedafname uit de
vingertop wijzigingen van de
bloedsuikerspiegel sneller
te meten zijn dan op
andere lichaamsplaatsen.
De metingen aan de vinger-
top en op een andere plaats
op het lichaam kunnen ster-
ke, onderling afwijkende
meetwaarden veroorzaken.
Het is daarom noodzakelijk
dat u praat met uw arts,
voordat u een bloedsuiker-
test met een andere bloed-
G
staal op een andere plaats op
het lichaam uitvoert.
21