B4. Sirene
Een partitie komt in alarm wanneer een alarmmelding van een toegewezen sensor binnenkomt. De sensoren
hebben geen effect op partities waar ze niet aan toegewezen zijn. Een sirene is echter toegewezen aan alle
partities; de sirene zal dan ook afgaan als een alarm in één of meerdere partities ontstaat.
Sirene werking
•
De sirene wordt geactiveerd door een alarmmelding van een actieve sensor.
•
Overlappende sirene activatie van verschillende partities zorgen er niet voor dat de sirenetijd (tijd dat de
sirene klinkt) verlengd wordt.
•
Wanneer de sirene klinkt, zal deze pas stoppen zodra alle ingeschakelde partities zijn uitgeschakeld (of
wanneer de sirenetijd afgelopen is). Indien de sirene echter geactiveerd is door een zone uit een
gezamenlijke partitie, dan zal de sirene stoppen zodra één van de gezamenlijke partities is uitgeschakeld.
Indien er eerst een zone uit de gezamenlijke, en vervolgens een zone uit één van de partities in alarm is
gegaan, dan zal de sirene pas stoppen zodra alle partities zijn uitgeschakeld.
•
Indien er een brandmelding in partitie 1 en een inbraakmelding in partitie 2 heeft plaatsgevonden, dan zal
de sirene het BRAND alarm klinken. Indien partitie 1 is uitgeschakeld, wordt er een INBRAAK alarm
gehoord totdat de sirenetijd is afgelopen.
B5. Partitie status display
De status van iedere partitie wordt op de volgende manier weergegeven:
P1:X P2:X P3:X
Elke X staat voor een andere partitie status:
G
Gereed
N
Niet Gereed
A
Afwezig
T
Thuis
I
Uitloopvertraging
U
Inloopvertraging
P
Partitie niet in
gebruik
D-304332 Gebruikershandleiding PowerMaster-30 G2
BIJLAGEN
57