Groep.
KO
1)
adr.
2)
Naam
3)
SMT
4
5/0/5
Bedrijfsmodus
(Status)
Buiten-
5
5/0/6
temperatuur
Gewenste
6
5/0/7
ruimtetemper.
Ontdooiing
7
5/0/8
(status)
Gewenste
8
5/0/9
WW-tempera-
tuur
Werkelijke
9
5/0/10
WW-tempera-
tuur
1x WW
10
5/0/11
verwarmen
Grootte
DPT
4)
5)
DPT 20.102
(DPT_HVAC-
Mode)
(0) Auto
(1) Comfort
1 byte
(2) Stand-by
(3) Nacht
(Eco)
(4) Veilig-
heidsbedrijf
(vorst/hitte)
DPT 9.001
(DPT_Value_
Temp)
2 byte
-273 °C ...
670 760 °C
DPT 9.001
(DPT_Value_
Temp)
2 byte
-273 °C ...
670 760 °C
DPT 1.001
(DPT_Switch)
1 bit
(0) Uit
(1) Aan
DPT 9.001
(DPT_Value_
Temp)
2 byte
-273 °C ...
670 760 °C
DPT 9.001
(DPT_Value_
Temp)
2 byte
-273 °C ...
670 760 °C
DPT 1.017
(DPT_Trigger
)
1 bit
(0,1) Triggers-
ignaal
Communica-
tiemark.
6)
Functieomschrijving
De SmartControl-regelaar
brengt de bedrijfsmodus
K
L
-
Ü
(HVACMode) uit object 3 bij
wijziging over op de KNX-
bus.
De SmartControl-regelaar
K
L
-
Ü
brengt de buitentempera-
tuur over op de KNX-bus.
De SmartControl-regelaar
zet de parameterinstelling
"warmer/kouder" in een
gewenste waarde (+2K
komt overeen met 22 °C)
K
L
S
Ü
en stuurt deze naar de
KNX-bus. Kan door een
KNX-ruimtetemperatuurre-
gelaar als gewenste basis-
waarde worden gebruikt.
De SmartControl-regelaar
brengt de ontdooiings-
K
L
-
Ü
status van de buitenmodule
over op de KNX-bus (1 =
ontdooiing actief).
Door de KNX-bus wordt de
gewenste WW-temperatuur
K
-
S
-
aan de SmartControl-rege-
laar overgedragen.
De SmartControl-regelaar
brengt de werkelijke WW-
K
L
-
Ü
temperatuur over op de
KNX-bus.
Een triggerimpuls activeert/
deactiveert de functie
K
-
S
-
(ongeacht de ontvangen
waarde)
19