REMKO Smart-Com
Kenmerken van een IP-interface
Een KNXnet/IP-interface biedt de volgende ken-
merken:
n
Eenvoudige koppeling aan bovengelegen sys-
temen door gebruik van het internetprotocol
(IP)
n
Directe toegang van elk punt in het IP-netwerk
op de KNX/EIB-installatie (KNXnet/IP Tunne-
ling)
Gebouw- en vestigingsoverlappende communi-
n
catie (koppeling van vestigingen)
n
Led-weergaven (afhankelijk van fabrikant) voor
- stand-by - KNX/EIB-communicatie - IP-com-
municatie
n
Eenvoudige koppeling naar de REMKO SMT-
regelaar
Eenvoudige verbinding van de ETS (ETS =
n
Engineering Tool Software)
KNXnet/IP Tunneling interface naar de bus
Via een gegevensnetwerk en de IP-interface wordt
een directe verbinding van de REMKO SmartCon-
trol-regelaar naar de bus tot stand gebracht.
Hiermee is toegang tot de KNX-groepsadressen
mogelijk.
Voor een stabiele communicatie via KNXnet/IP
Tunneling moet de IP-interface voor elke
KNXnet/IP Tunneling-verbinding een eigen
fysiek adres gebruiken. Deze extra fysieke
adressen mogen niet identiek zijn aan het
fysieke adres van het apparaat, en mogen ook
niet door een ander busapparaat worden
gebruikt. In de ETS moeten deze fysieke
adressen daarom worden bezet door dummy-
apparatuur.
12
Toewijzing van extra fysieke adres(sen) (IP-
interface)
De toewijzing van extra fysieke adressen
geschiedt met de ETS of door een functie naar de
automatische toewijzing of als alternatief bij enkele
fabrikanten. De handelswijze voor het automatisch
toewijzen van adressen voor KNXnet/IP-tunneling
kunt u vinden in de documentatie voor fabrikanten.
Het apparaat controleert welke fysieke adressen
door andere op de buslijn aangesloten busappa-
raten reeds worden gebruikt. Deze adressen
worden niet gebruikt bij het toewijzen van
adressen.
AANWIJZING!
Door het toevoegen van overige busapparaten
op een later tijdstip zou een of meerdere extra
fysieke adressen dubbel kunnen zijn toege-
wezen.
Toewijzing van het IP-adres
Bij vragen voor het instellen van het IP-paramete-
radres van het apparaat en het subnetvenster
alsook bij DHCP moet de lokale netwerkbeheerder
worden geraadpleegd.
"Om een stabiele verbinding tussen de KNX-
interface en SMT-regelaar te kunnen waar-
borgen, moet de gebruikte netwerkrouter dus-
danig worden geconfigureerd dat bij het gebruik
van DHCP aan beide apparaten (resp. de MAC-
adressen) telkens een statisch IP-adres wordt
toegewezen. Als alternatief kunnen SMT-rege-
laar en KNX-interface door het deactiveren van
de DHCP-functie op een vast IP-adres worden
ingesteld. "
IP-interface
Het IP-adres van de IP-interface wordt per ETS-
configuratie of automatisch door een DHCP-dienst
in het IP-netwerk toegewezen. De toewijzing van
het IP-adres door een DHCP-dienst maakt wijzi-
gingen in het IP-adres zonder configuratie van het
apparaat mogelijk met behulp van ETS. Voor de
configuratie van de DHCP-dienst is wellicht het
MAC-adres van het apparaat nodig, die op het
apparaat is ingevoerd.