3.8 Bekkenframe
A
Het bekkenframe kan in hoogte en diepte worden
A
versteld.
Om het bekkenframe in de hoogte te verstellen,
draait u de vleugelschroeven (A) los en brengt u
het bekkenframe in de gewenste positie.
Het oprichten van de patiënt kan via de spindel
B
(B) worden ingesteld. Bovendien bestaat de mo-
gelijkheid om aan het bekkenframe zelf de diepte
te verstellen. Draai hiervoor de schroeven (C) los
en trek het achterste gedeelte van het bekken-
frame aan beide kanten gelijkmatig uit de diepte-
verstelling. Zorg ervoor, dat beide binnenbuizen
C
van de diepteverstelling even ver zijn uitgetrok-
ken. Alleen op die manier kan het sluitingsme-
chanisme van het bekkenframe op een soepele
C
manier functioneren.
Het bekkenframe is voorzien van een veiligheids-
sluiting. Om de zwenkarm van het bekkenframe
te openen, drukt u gelijktijdig op de beide knop-
pen (D+E). Nu kunt u de zwenkarm van het bek-
kenframe openen. Voor het sluiten plaatst u het
slot op de borgpennen en schuift hem stevig naar
voren. Bij het sluiten drukt u het bekkenframe
D
stevig naar achteren. De vergrendeling moet
hoorbaar vastklikken en de borgpennen dienen
door het slot te zijn afgedekt.
E
Schroef na iedere instelling alle schroeven weer vast!
14