apparatuur. Houd daarom een door de producent
van de medische apparatuur aanbevolen afstand
tussen de telefoon en geïmplanteerde medische
apparatuur, zoals bijv. een pacemaker. Personen
met geïmplanteerde hulpmiddelen dienen de
instructies van de fabrikant van het geïmplanteerde
medische hulpmiddel te lezen en na te leven.
Personen met een pacemaker mogen de telefoon
niet in een borstzakje dragen, en dienen de
telefoon aan het oor te houden aan de
tegenovergestelde kant van het medische apparaat
om het risico op storingen te minimaliseren. Zij
dienen ook de telefoon onmiddellijk uit te schakelen
als zij storingen vermoeden;
•
Het is verboden de telefoon te gebruiken in
ziekenhuizen, vliegtuigen, bij tankstations of in de
buurt van ontvlambare materialen.
•
Het is niet toegestaan om zelf reparaties of
aanpassingen uit te voeren. Eventuele defecten
dienen door een gekwalificeerde reparateur te
worden verholpen.
•
Dit toestel en bijbehorende accessoires kunnen
kleine onderdelen bevatten. Houd de telefoon en de
onderdelen ervan buiten het bereik van kinderen.
•
Reinig de telefoon niet met behulp van chemicaliën
of bijtende oplossingen.
•
Gebruik de telefoon niet in de buurt van
betaalkaarten of creditcards - dit kan leiden tot het
verlies van gegevens op de kaart.
64