Bediening (automatische werking)
Wanneer Con@ctivity is geactiveerd,
werkt de dampkap altijd in de automa-
tische functie (zie hoofdstuk: "Eerste
ingebruikname", paragraaf "Con@ctivi-
ty instellen").
Zie hoofdstuk "Bediening (Handmatige
bediening)", paragraaf "Koken zonder
Con@ctivity-functie" als u de damp-
kap handmatig wenst te bedienen.
Koken met de Con@ctivity-
functie (Automatische bedie-
ning)
Schakel een kookplaat in op een wil-
lekeurige stand.
De verlichting van de dampkap gaat
aan.
Trek de luifel uit.
De afzuiging start op stand 2.
Tijdens het kookproces kiest de damp-
kap automatisch het juiste afzuigvermo-
gen.
Dit is gebaseerd op het totale vermogen
dat op dat moment voor de kookplaat is
ingeschakeld, nl. het aantal ingescha-
kelde kookzones en de ingeschakelde
kookstanden.
Wanneer u bij de kookplaat een ho-
gere kookstand inschakelt of wanneer
u meerdere kookzones inschakelt,
kiest de dampkap een hogere vermo-
gensstand.
Wanneer u bij de kookplaat een lage-
re kookstand inschakelt of wanneer u
één of meer kookzones uitschakelt,
kiest de dampkap een lagere vermo-
gensstand.
24
Voorbeelden voor de vermogensstanden 1
tot en met B
Reactietijd
De dampkap reageert met vertraging.
Een wijziging in de vermogensstand van
de kookplaat hoeft namelijk niet meteen
tot meer of minder dampontwikkeling te
leiden.
De vertraging is ook toe te schrijven aan
het feit dat de kookplaat de informatie
met tussenpozen naar de dampkap ver-
zendt.
De reactie van de dampkap volgt na en-
kele seconden of enkele minuten.