AFBEELDING 1. Patronen van de inlaat- en uitlaatklep
Uitlaatklep
(P/N 063-0172-504)
Debietbewaking
ssensor pomp
Inlaatklep
(P/N 063-0173-677)
OPMERKING:De inlaat- en uitlaatkleppen bevatten onderdelen die niet onderling verwisselbaar zijn. Reinig en
inspecteer de inlaat- en uitlaatkleppen afzonderlijk om een juiste hermontage te garanderen.
3. Onderzoek de O-ring van de klepeenheid en vervang deze als deze ingesneden of beschadigd is. Deze O-
ringen zijn gemaakt van een chemisch bestendige samenstelling en mogen alleen worden vervangen door O-
ringen van een plaatselijke Raven-dealer.
4. Demonteer de terugslagkleppen zoals weergegeven in Afbeelding 2 hieronder.
OPMERKING:De klepeenheid bevat trekveren en kleine onderdelen. Om verlies van onderdelen te voorkomen,
moet de klepeenheid tijdens het demonteren in een doorzichtige plastic zak worden geplaatst.
5. Controleer de geleider, veer, schotel en O-ring van de schotel op slijtage, putjes, zwelling of vreemde stoffen.
Reinig of vervang indien nodig. O-ringen in de klepeenheid zijn gemaakt van een chemisch bestendige
samenstelling en mogen alleen worden vervangen door O-ringen van een plaatselijke Raven-dealer.
6. Monteer de inlaat- en uitlaatpluggen weer zoals afgebeeld in Afbeelding 2 op pagina 52.
7. Breng vaseline aan op de O-ringen van het klephuis, plaats de kleppen weer in de pompkop en draai de
klepplug vast.
Systeemonderhoud: Onderhoud van de terugslagklep
Uitlaatklep met
Pompuitlaat
omvormerpoort
(P/N 063-0173-310)
Pompinlaat
Inlaatklep met 1/4" poort
voor vacuümsensor
(P/N 063-0173-677)
SYSTEEMONDERHOUD
51