De grill heeft 2 verwarmingselementen
die afzonderlijk kunnen worden inge-
schakeld en afgesteld. Bij een grote
hoeveelheid kunt u het volledige grillop-
pervlak gebruiken. Bij een kleine hoe-
veelheid kunt u vooraan grillen en ach-
teraan warmhouden met de vermo-
gensstanden 3 en 4.
Brandgevaar door oververhitte
voedingsmiddelen.
Onbeheerde voedingsmiddelen kun-
nen oververhit raken en ontbranden.
Laat de grill niet onbeheerd achter
tijdens gebruik.
Inschakelen
Draai de knop naar links of rechts op
de gewenste vermogensstand.
Het controlelampje licht op.
Uitschakelen
Draai de knop naar links of rechts op
0.
Als beide verwarmingselementen uitge-
schakeld zijn, dooft het controlelampje.
Grillen
Zorg dat er tijdens het grillen altijd
water in de waterbak zit. Vul indien
nodig water bij.
Gebruik nooit grillschalen, grillpan-
nen of gewone schalen en pannen.
Dek de rooster ook nooit af (bijvoor-
beeld met aluminiumfolie). Door
warmteophoping kan de rooster be-
schadigd raken.
Draai één of beide knoppen op ver-
mogensstand 12. Verwarm de grill,
inclusief de rooster, ca. 10 minuten
voor.
De markering op de knop moet pre-
cies vermogensstand 12 aanwijzen.
Kies de gewenste vermogensstand.
Keer het te grillen product regelmatig
tijdens het grillen.
Bediening
21