Autofocus opties (Scherpstelling)
Autofocus opties (Scherpstelling)
Voor het kiezen van de scherpstelling voor scherpstelstanden S en C,
druk op de functietoets (Fn6) om de hieronder getoonde opties weer te
geven, druk vervolgens op de selectieknop omhoog of omlaag om een
optie te markeren en druk op MENU/OK om te selecteren.
• r ENKEL PUNT: De camera stelt scherp op het onderwerp in het
geselecteerde scherpstelpunt (P 69). Het aantal scherpstelpunten
beschikbaar kan worden geselecteerd met behulp van G AF/MF INSTELLINGEN > AANTAL FOCUS-
PUNTEN (P 94). Gebruik deze optie om scherp te stellen op een geselecteerd onderwerp.
• y ZONE: De camera stelt scherp op het onderwerp in het geselecteerde scherpstelpunt (P 70).
Scherpstelling zones bevatten ook meerdere scherpstelpunten (7 × 7, 5 × 5, of 3 × 3) om makkelijker
scherp te stellen op bewegende onderwerpen.
• z GROOTHOEK/TRACKING: In de scherpstelstand C, de camera volgt het scherpstellen op het on-
derwerp in het geselecteerde scherpstelpunt terwijl de ontspanknop half wordt ingedrukt (P 71). In
de scherpstelstand S, stelt de camera automatisch scherp op contrastrijke onderwerpen; de gebieden
waarop wordt scherpgesteld worden op het display weergegeven. De camera kan mogelijk niet scherp-
stellen op kleine voorwerpen of snel bewegende onderwerpen.
R Scherpstellingopties kunnen ook worden benaderd met behulp van G AF/MF INSTELLINGEN > SCHERPSTEL-
LING (P 93).
Scherpstelstand
67