Belichtingscompensatie
Belichtingscompensatie
Draai aan de instelschijf voor belichtingscom-
pensatie om de belichting aan te passen bij het
fotograferen van zeer heldere, zeer donkere of zeer
contrastrijke onderwerpen. Het eff ect is zichtbaar
op het scherm.
Kies een positieve waarde (+)
om de belichting te verhogen
Kies een negatieve waarde (–)
om de belichting te verlagen
Q De hoeveelheid beschikbare compensatie varieert
met de opnamestand.
58
Belichtingscompensatie-
indicator
■ C (Douane)
Wanneer de belichtingscompensatie draaiknop gero-
teerd wordt naar C, kan belichtingscorrectie worden
aangepast door het draaien van de voorste instelschijf.
R De voorste instelschijf kan worden gebruikt om de
belichtingscompensatie tot waarden tussen −5 en
+5 EV in te stellen.
R In andere belichtingsstanden dan A (diafragmavoorkeu-
ze AE), kan de voorste instelschijf worden gebruikt om
sluitertijd of belichtingscompensatie in te stellen. Druk
op de instelschijf om te schakelen tussen de twee.
Een belichtingscompensatiewaarde kiezen
Een belichtingscompensatiewaarde kiezen
• Onderwerpen met tegenlicht: Kies waar-
den van +2
/
3 EV tot +12
/
• Onderwerpen met een hoge refl ectie of
zeer heldere scènes (bijv. sneeuwlandschappen):
+1 EV
• Scènes die voornamelijk bestaan uit lucht: +1 EV
• Onderwerpen met spotverlichting (voornamelijk bij het fotograferen
tegen een donkere achtergrond): –2
• Onderwerpen met een lage refl ectie (dennenbomen of donkerge-
kleurd gebladerte): –2
/
3 EV
instellen met
3 EV.
/
3 EV