SFG.xx.180-230, profiel en steunvoeten. Bereken
de vereiste hoogte (H) van de SFG diepteaanslag
volgens de plaatsingsregels voor flowmakers. Zie
paragraaf Flowmakers.
De achterste steunvoet (3b) wordt niet
meegeleverd met de SFG.xx.130.
Er moet een minimale overlapping van
150 mm zijn tussen de voorste steun-
voeten (3a en 3c). Zie afb.
SFG.xx.130-230, profiel en steunvoe-
ten.
5. Boor de gaten voor de ankerbouten voor de
bovenste bevestigingsbeugel.
6. Plaats de ankerbouten en bevestig de bovenste
bevestigingsbeugel.
A
C
B
Bevestiging bovenaan
Pos. Beschrijving
A, B Bouten
C
Isolator
Gat voor bevestiging van een veiligheids-
31
draad
7. Kort het kolomprofiel (2 in afb. SFG.xx.150/260,
profiel en steunvoeten, achteraanzicht en
SFG.xx.180-230, profiel en steunvoeten) in tot de
juiste lengte, aangepast aan de positie van de
isolator (C in afb. Bevestiging bovenaan) bij de
bovenste bevestigingsbeugel. Een gat van 5 tot
10 mm tussen de kraag van de isolator en het
kolomprofiel is optimaal. Zie afb. Bevestiging
bovenaan.
8. Verwijder de isolator en het draaibare metalen
gedeelte van de bovenste bevestigingsbeugel
door de middelste bout (A) en de twee
bevestigingsbouten (B) te verwijderen. Zie afb.
Bevestiging bovenaan.
31
9. Pas de buitenkant van de vierkante isolator aan
de binnenkant van het kolomprofiel aan. De
isolator moet strak in het kolomprofiel vastzitten.
10. Bevestig het draaibare metalen gedeelte (nu
bevestigd boven aan het kolomprofiel) op de
reeds bevestigde bovenste bevestigingsbeugel.
Draai de bouten (A en B in afb. Bevestiging
bovenaan) aan in de gewenste positie. Pas de
hoek aan in stappen van 7,5°.
11. Boor de gaten voor de ankerbouten van de
onderste bevestigingsplaten in de bodem van de
tank en plaats de bouten. Zie afb.
SFG.xx.150/260, profiel en steunvoeten,
achteraanzicht.
12. Draai de ankerbouten in de onderste
bevestigingsplaat aan.
13. Boor gaten, bevestig en draai de ankerbouten van
de voorste en achterste steunvoeten ook aan.
14. Boor de gaten voor de ankerbouten van de
kraanvoet in het beton.
15. Monteer de kraanvoet, bevestig de bouten en
draai deze aan.
16. Bevestig de hijsdraad (15) aan de motorbeugel
door middel van de beugel. Zie afb. Bevestiging
van de hijsdraad aan de motorbeugel.
Bevestiging van de hijsdraad aan de motorbeugel
17. Bevestig het boveneinde van de veiligheidsdraad
aan het gat (31 in afb. Bevestiging bovenaan) van
de bovenste bevestigingsbeugel met een schakel.
Het andere eind van de veiligheidsdraad eindigt in
een beugel waar de hijsdraad doorheen moet
lopen.
617