bijgewerkt als er een hogere/lagere waarde wordt geregistreerd. De meter berekent
tevens het gemiddelde van alle geregistreerde waarden.
1. Navigeer naar het MIN-MAX-GEM icoon
pijltjestoetsen en schakel de mode in door op OK te drukken.
2. Gebruik de omhoog/omlaag knoppen om door de weergaven van de minimum-,
maximum- en gemiddelde aflezingen te bladeren. De desbetreffende
pictogrammen worden weergegeven:
3. Druk
6.5 Frequentie-modus (alleen wisselspanning en wisselstroom)
In de Frequentiemodus verschijnt de frequentie op het hoofdscherm. De
frequentiemodus is beschikbaar bij het meten van wisselspanning of -stroom. Navigeer
naar Hz met behulp van de pijltjestoetsen en schakel de modus in door op OK te
drukken.
6.6 Relatieve Modus
In de relatieve modus wordt in het hoofddisplay het verschil tussen de real-time
uitlezing en een opgeslagen referentiewaarde getoond. In het secundaire display
wordt de referentiewaarde weergegeven (met kleinere cijfers).
Navigeer naar
door op OK te drukken.
6.7 Datalogger
In de datalogging-modus slaat de meter automatisch metingen op met de door de
gebruiker ingestelde sampling rate. Er kunnen tot 40.000 uitlezingen worden
opgeslagen in het interne geheugen van de meter . Het bereik van de sampling rate
kan worden ingesteld o 1 tot 600 seconden.
Navigeer naar het datalogger icoon
de modus in door op OK te drukken. Gebruik de pijltjes omhoog / omlaag om door de
onderstaande opties te scrollen:
SAMPLING RATE: Gebruik de linker- en rechterpijltjestoetsen om de sampling rate te
wijzigen (van 1 tot 600 seconden).
START: Druk OK op deze optie om te beginnen de gegevens te loggen met de
geprogrammeerde sampling rate. U kunt nu de OK-toets gebruiken als pauze /
hervattenknop. Om te stoppen met data-logging, drukt u kort op de knop RETURN.
Om data-logging te stoppen en terug te keren naar de normale bedrijfsmodus, drukt
u lang op de RETURN toets.
WEERGAVE: In de weergavemodus geeft het secundaire display (kleinere cijfers) de
huidige geheugenplaats weer. Het hoofddisplay toont de op de huidige
geheugenlocatie opgeslagen gegevens. Gebruik de pijltjestoetsen omhoog en
FLIR DM90 GEBRUIKERS HANDLEIDING
om te pauzeren. Druk opnieuw op de toets om verder te gaan.
met behulp van de pijltjestoetsen en sla de referentiewaarde op
met behulp van de links/rechts
,
, of
met behulp van de pijltjestoetsen en schakel
28
Document identificatie: DM91-nl-NL_AA