Alarmfunctie
brandbeveiligingskleppen
LM180
Fabrieksinstelling: UIT
Bereik: AAN/UIT
Vertraging
luchtstroombewaking
LM190
Fabrieksinstelling: 60 sec.
Bereik: 5 - 600 sec.
Actieve filterbewaking
LM200
Fabrieksinstelling: UIT
Bereik: AAN/UIT
Testinterval filter
LM201
Fabrieksinstelling: 1 week
Bereik: 1 -10 weken
Filter onderhoudsmelding
LM202
Fabrieksinstelling: UIT
Bereik: AAN/UIT
Bedrijfsuren ventilator
LM203
Fabrieksinstelling: 1000 uur
Bereik: 100 - 8000 uur
Filtertest
LM204
Fabrieksinstelling: UIT
Bereik: AAN/UIT
32
Parameters / functiebeschrijving
Wanneer er een brandmeldklep geactiveerd wordt, kan er op
verschillende manieren gereageerd worden.
Instelling UIT: De ventilatoren worden uitgeschakeld en alle
uitgangen worden op 0 gezet. Op de BML-bedienmodule
wordt een storingsmelding weergegeven.
Instelling AAN: De installatie werkt verder in de normale
bedrijfsmodus, er wordt alleen een storingsmelding
weergegeven op de BML-bedienmodule.
Wanneer de verschildrukschakelaar voor de
luchtdebietbewaking geactiveerd wordt, wordt de installatie na
de ingestelde vertragingstijd uitgeschakeld (ventilatoren uit,
alle uitgangen op 0 gezet).
Op de BML-bedienmodule wordt een storingsmelding
weergegeven.
Wanneer er een actieve filterbewaking
(verschildrukschakelaar) op de luchtbehandelingsunit
voorhanden is, dan moet deze parameter op AAN gezet
worden. Bij UIT wordt er geen filterbewaking uitgevoerd.
Afhankelijk van de instelling wordt de volgende procedure
uitgevoerd:
Bij de motorstart wordt na afloop van het testinterval een
filtercontrole uitgevoerd. Ventilatortoerental gaat naar 100% en
na een vertragingstijd van 60 sec. wordt er bij een vervuilde filter
een storingsmelding op de BML-bedienmodule geactiveerd.
De installatie werkt verder in de normale bedrijfsmodus, het
ventilatortoerental wordt opnieuw verlaagd. Wanneer de
installatie dag en nacht doorwerkt, wordt na het testinterval en
na afloop van 24 uur een filtercontrole uitgevoerd.
Wanneer er geen actieve ingang voorhanden is voor
de filterbewaking, dan kan hier een vrijgave voor een
vervuilingsmelding van de filter gebeuren afhankelijk van de
ventilatorbedrijfsuren.
Hier kan ingesteld worden na hoeveel ventilatorbedrijfsuren de
vervuilingsmelding voor de filter moet worden gegeven.
In de positie "AAN" kan er onmiddellijk een filtercontrole
worden uitgevoerd (controle kabel/verschildrukschakelaar)
verder testverloop zoals beschreven onder LM201
Opgelet: Om een filtercontrole te kunnen activeren moet
parameter LM200 op "AAN" staan.
6809505_202108