Gebruik in de winter
OPMERKING
Duw de luchtafsluiter omlaag in de stand voor lage temperatuur (het sneeuwpopteken
verschijnt) als de buitentemperatuur 5 ºC of lager is.
Plaats de luchtafsluiter weer terug in zijn oorspronkelijke positie voor gebruik boven 5 ºC.
Als u dit niet doet, kan de motor oververhit raken.
1. Bougiekap
2. Luchtafsluiter
3. Stand voor koud weer (indrukken,:sneeuwpopteken)
4. Stand voor warm weer (omhoog trekken; zonneteken)
Gebruik de luchtafsluiter om problemen met de carburateur in de winter te voorkomen.
Open de bougiekap (zie pagina 32 "Bougiekap").
Duw de luchtafsluiter omlaag in de stand voor koud weer.
Plaats de luchtafsluiter weer terug in zijn oorspronkelijke stand (omhoog trekken) voor
gebruik boven 5 ºC (het zonneteken verschijnt).
De koude motor starten
Nadat de chokeregelknop is omgedraaid en de knop vervolgens is teruggezet in
de oorspronkelijke positie, blijft de gasklep een klein stuk geopend
(vergrendelde stand).
Als de motor wordt gestart in deze vergrendelde stand, begint de ketting te draaien.
Start de motor niet voor de kettingrem is geactiveerd.
1. Druk onmiddellijk na het starten van de motor de handgastrekker iets in en laat
hem weer los om de handgasvergrendeling te ontgrendelen en de motor
stationair te laten draaien, en trek onmiddellijk de voorste handbescherming naar
u toe. (Positie kettingrem ONTGRENDELD)
2. Verhoog het motortoerental niet terwijl de kettingrem is ingeschakeld.
3. Gebruik de kettingrem alleen bij het starten van de motor of in noodgevallen.
4. Gebruik de handgasvergrendeling nooit bij het zagen.
Gebruik deze alleen bij het starten van de motor.
OPMERKING
Trek het startkoord niet maximaal uit.
Laat de starthendel niet terugslaan tegen de behuizing.
A: Starthendel
Vul de brandstoftank met het brandstofmengsel.
Het is niet toegestaan om brandstof tot boven de onderzijde van de vulhals van de
brandstoftank te vullen.
Vul het kettingoliereservoir met smeermiddel.
1. Positie kettingrem GEACTIVEERD
Trek de handbescherming naar voren.
(Positie kettingrem GEACTIVEERD)
2. Ontstekingsschakelaar (Draaien)
3. Chokeregelknop (Dicht)
4. Opvoerpomp
Zet de ontstekingsschakelaar in de stand aan.
WAARSCHUWING
LET OP
18