Download Print deze pagina

Advertenties

Problemen oplossen > Problemen oplossen

Tintverloop aanpassen

Na langdurig gebruik of door de gevolgen van de omgevingstemperatuur of -vochtigheid, kunnen de afgedrukte
kleurtinten van het origineel verschillen. Voer deze functie uit om samenhang met de originele tinten te garanderen.
Voer, alvorens Aanpassen tintverloop uit te voeren, de kalibratie uit (zie pagina 6-37). Als de kalibratie niet de tinten
verbetert, voer dan Aanpassen tintverloop uit.
OPMERKING
Controleer, om Aanpassen tintverloop uit te voeren, of Letter of A4-papier in de cassette is geladen.
Er worden in totaal 3 patroonpagina's afgedrukt (Nr. 1 t/m 3) tijdens de aanpassing. De afgedrukte patronen worden
achter elkaar gelezen tijdens de aanpassing.
1
2
4
Druk op [+] of [-] om de waarden in te voeren die van de grafiek worden afgelezen en druk
op [OK].
Druk op [+] om de waarde van 0 t/m 9 te verhogen. Druk op [-]. om te verlagen.
Bij drukken op [-] verandert de waarde van 0 in alfabetische letters van A t/m I. Druk op [+]. om in de
tegengestelde richting te gaan.
U kunt niet de numerieke toetsen gebruiken om deze waarden in te voeren
5
Herhaal de stappen 3 en 4 om de registratiewaarden voor elke grafiek in te voeren.
6
Druk op [Start] nadat alle waarden zijn ingevoerd. Nu begin de kleurregistratie.
7
Druk op [OK] nadat de kleurregistratie is voltooid.
Geef het scherm weer.
1
Druk op de [Systeemmenu]-toets.
2
Druk op [ ], [Aanpassing/Onderhoud], [ ] en dan op [Volgende] van "Aanpassen
toonverloop".
Pas het toonverloop aan.
1
Druk op [Start]. Er wordt een patroon afgedrukt.
Controleer of het nummer "1" aan de onderkant van het patroon wordt afgedrukt.
2
Plaats, zoals de afbeelding toont, de afgedrukte zijde neer op de plaat met de rand met de
pijlen naar achteren gericht.
6-36

Advertenties

loading