Belangrijk
• U kunt niet afdrukken als de inkttank onjuist is geplaatst. U moet de inkttank correct plaatsen,
zoals is aangegeven op het label van de printkophouder.
• U kunt pas afdrukken als alle inkttanks zijn geïnstalleerd. Zorg dat alle inkttanks zijn
geïnstalleerd.
8. Sluit de bovenklep.
De printer zal de inkt automatisch gaan mengen. Wacht tot het AAN/UIT (POWER)-lampje stopt met
knipperen en blijft branden en de printer geen geluid meer maakt (dit duurt gewoonlijk 2 minuten of
minder).
Opmerking
• Als het Alarm-lampje nog steeds knippert nadat de bovenklep is gesloten, voert u de vereiste
stappen uit.
Als er een fout optreedt
• De printer reinigt de printkop automatisch zodra u begint met afdrukken nadat u de inkttank
hebt vervangen. Voer geen andere handelingen uit tot de printer klaar is met het reinigen van
de printkop. Het AAN/UIT (POWER)-lampje knippert terwijl de reiniging wordt uitgevoerd.
• Als de printkop niet correct is uitgelijnd, wat u merkt doordat evenwijdige lijnen niet correct
worden afgedrukt of doordat er vergelijkbare problemen optreden,
Opmerkingen over inkttanks
Belangrijk
• Gebruik een nieuwe inkttank ter vervanging. De spuitopeningen kunnen verstopt raken als u een
gebruikte inkttank plaatst. Daarnaast kan de printer bij een dergelijke inkttank niet correct aangeven
wanneer u de inkttank moet vervangen.
• Zodra u een inkttank hebt geplaatst, mag u deze niet uit de printer verwijderen of aan de lucht
blootstellen. Hierdoor kan de inkttank uitdrogen en werkt de printer niet meer naar behoren als de
inkttank opnieuw wordt geplaatst. Voor een optimale afdrukkwaliteit moet u de inkttank binnen zes
maanden na het eerste gebruik opmaken.
Opmerking
• Mogelijk wordt toch kleureninkt verbruikt wanneer u een document in zwart-wit afdrukt of wanneer u
hebt aangegeven een zwart-witafdruk te willen maken. Beide soorten inkt worden ook verbruikt bij
reiniging en diepte-reiniging van de printkop, wat nodig kan zijn om ervoor te zorgen dat de printer
goed werkt.
139
lijnt u de printkop
uit.