Wekelijks onderhoud
1.
Controleer of de trilling-
dempingelementen niet
beschadigd zijn.
2.
Smeer het lager van de
koppelingtrommel.
3.
Verwijder eventuele
braam op de zijkanten
van het zaagblad met een
vijl.
4.
Maak de bougie schoon.
Controleer of de afstand
tussen de elektroden 0,7
mm bedraagt.
5.
Controleer de ventilator-
schoepen op het
vliegwiel. Controleer de
starter en de
terugspringveer.
6.
Maak de koelflenzen op
de cilinder schoon.
7.
Maak het
vonkenopvangnet van de
knalpot schoon of
vervang het.
8.
Maak de
carburateurruimte
schoon.
9.
Haal alle schroeven van
de geluiddemper aan.
ONDERHOUD
1
2
3
4
0,5 mm
5
6
7
8
9
´*2z_¶6e¨
Maandelijks onderhoud
1.
Controleer de remvoering
van de kettingrem op
slijtage.
2.
Controleer het centrum
van de koppeling, de
koppelingtrommel en de
koppelingveer op slijtage.
3.
Maak de buitenkant van
de carburateur schoon.
4.
Controleer het
brandstoffilter en de
brandstofslangen en
vervang indien nodig.
5.
Maak de buitenkant van
de brandstoftank schoon.
6.
Maak de binnenkant van
de olietank schoon.
7.
Controleer alle kabels en
aansluitingen.
8.
Vervang de bougie.
9.
Vervang het luchtfilter.
7
0,5 mm
8
9
33
Nederlands –