C o n n e c t i v i t e i t
•
Kwaliteit
— Selecteer de afdrukkwaliteit, afhankelijk van de afdrukkwaliteiten die door de printer worden ondersteund.
Standaard
is voor afdrukken met 600 dpi,
Maximum
voor afdrukken met 2400/4800 dpi. Als u inkt wilt besparen of sneller wilt afdrukken, selecteert u
Concept.
•
Mediatype
— Selecteer het type afdrukmateriaal.
•
Kleur
— Geef aan of u wilt afdrukken in kleur of in grijstinten, afhankelijk van de printer.
Apparaatbeheer (netwerkdienst)
In de toepassing
Apparaatbeheer
of internet.
Ga naar
Bureaublad
Extra
>
De verbinding voor apparaatbeheer wordt gewoonlijk door de server gestart wanneer de apparaatinstellingen moeten worden
bijgewerkt.
Als u een configuratiesessie wilt starten, selecteert u een profiel in de lijst en drukt u op Verbinden. Als er geen profielen voor
apparaatbeheer zijn gedefinieerd, moet u eerst een nieuw profiel maken.
Als u configuratie wilt uitschakelen, selecteert u een profiel, drukt u op Menu en selecteert u
uitschakelen. U kunt geen configuratie-instellingen ontvangen van een van de configuratieservers waarvoor u een profiel hebt.
Na afloop van de configuratiesessie kunt u statusgegevens weergeven.
Als u het configuratielogboek wilt openen, selecteert u een profiel en drukt u op
de laatste configuratiestatus van het geselecteerde profiel weergegeven.
Een nieuw profiel voor de configuratieserver maken
Het profiel voor de configuratieserver bevat de instellingen voor de remote server. U kunt verschillende profielen maken als u
toegang wilt hebben tot meerdere servers.
Mogelijk ontvangt u de profielinstellingen voor de configuratieserver in de vorm van een speciaal bericht van uw serviceprovider.
1. Als u geen profielen hebt gedefinieerd, drukt u op Nieuw; druk anders op Menu en selecteer
2. Als u reeds profielen hebt gedefinieerd, geeft u aan of u de waarden uit een bestaand profiel wilt kopiëren als basis voor
het nieuwe profiel.
3. Het dialoogvenster
Profielinstellingen
Definieer de volgende instellingen op de verschillende tabbladen van het dialoogvenster:
•
Servernaam
— Typ een naam voor de configuratieserver.
•
Server-ID
— Typ de unieke ID om de configuratieserver aan te duiden. Neem contact op met uw serviceprovider of
systeembeheerder voor de juiste waarde.
•
Wachtwoord
— Typ een wachtwoord om de communicator bij de server te identificeren. Bevestig het wachtwoord.
•
Actief
— Selecteer
Ja
•
Geaccepteerd
— Selecteer
initieert.
•
Verbindingstype
— Selecteer hoe u verbinding wilt maken met de server.
•
Toegangspunt
— Selecteer het toegangspunt dat u wilt gebruiken voor de gegevensverbinding met de server.
•
Hostadres
— Typ het URL-adres van de server. Neem contact op met uw serviceprovider of systeembeheerder voor de
juiste waarde.
•
Poort
— Typ het poortnummer van de server. Neem contact op met uw serviceprovider of systeembeheerder voor de
juiste waarde.
•
Gebruikersnaam
— Typ de gebruikers-ID voor de configuratieserver. Neem contact op met uw serviceprovider of
systeembeheerder voor de juiste gebruikers-ID.
•
Wachtwoord
— Typ uw wachtwoord voor de configuratieserver. Bevestig het wachtwoord in het veld Bevestiging. Neem
zo nodig contact op met uw serviceprovider of systeembeheerder voor het juiste wachtwoord.
•
HTTP-verificatie
— Selecteer
Typ in het dialoogvenster
Als u de instellingen voor het configuratieprofiel wilt bewerken, selecteert u het profiel en drukt u op Bewerken.
Als u een profiel wilt verwijderen, selecteert u het profiel en drukt u op Backspace.
Tip: Als u het vooraf gedefinieerde PC Suite-profiel hebt verwijderd of gewijzigd, kunt u dat herstellen door op Menu
te drukken en
Extra
Gegevensverbindingen
Dit apparaat ondersteunt packetgegevens (GPRS), gegevensoproepen met hoge snelheid (HSCSD) en GSM-gegevensoproepen.
Copyright © 2004-2005 Nokia. All Rights Reserved.
Concept
kunt u verbindingsinstellingen configureren, bijvoorbeeld voor e-mail, multimediaberichten
> Apparaatbeheer.
wordt geopend.
om de server toe te staan om een configuratiesessie te initiëren.
Ja
als u niet wilt dat de server om bevestiging vraagt wanneer deze een configuratiesessie
Ja
als uw gebruikersnaam en wachtwoord naar de HTTP-server moeten worden verzonden.
HTTP-verificatie
uw gebruikersnaam en wachtwoord en druk op Gereed.
PC Suite-profiel opnieuw instellen
>
voor snel afdrukken met 300 dpi,
te selecteren.
93
Best
voor afdrukken met 1200 dpi en
Extra
Configuratie
>
Configurat.
logboek. In het logbestand wordt
Bestand
> Nieuw.
Standaard
of