Hulpgasring / branderdeksel
In de door de branderkelk samen met de
branderdeksel en hulpgasring gevormde
ruimte vindt de vermenging van gas en
lucht plaats, waardoor het gas op juiste
wijze brandt.
NB.: Het is daarom zeer belangrijk dat
elk branderdeksel c.q. elke hulpgasring
correct op de brander worden
aangebracht.
Als de hulpgasring of het branderdeksel
verkeerd is aangebracht, dan werkt de
brander niet goed, en kunnen de branders
binnen korte tijd beschadigd raken.
Vonkontsteking (A)
Inspuiter
Elke brander is voorzien van een
Brander
ontstekingselektrode. Zolang u de
bedieningsknop ingedrukt houdt, zorgt
de automatische ontsteking ervoor dat er
een vonk wordt afgegeven tussen de
ontstekingselektrode en het
branderdeksel.
Warmtesensor (B)
Het gasstel is uitgerust met volledig
Branderdeksel
beveiligde gaskranen (thermische
zekering).
Wanneer de vlam uitgaat, zorgt de
warmtesensor na enkele seconden (max.
90 seconden) automatisch voor afsluiting
van de gastoevoer.
NB.: Gastoevoer vindt altijd plaats
wanneer de bedieningsknop ingedrukt is.
Zie startprocedure.
7