Focus / Zoom – De AF-modus selecteren
Als [
], [
Als ook maar een deel van een op te nemen onderwerpen het AF-gebied
binnenkomt, wordt het automatisch gedetecteerd en scherp gesteld.
•
Als ogen in het AF-gebied gedetecteerd worden, werkt de oogdetectie (B).
Het is niet mogelijk om het oog waarop scherp gesteld wordt te veranderen.
(B)
•
[AF-detectie-instelling] wordt op alle AF modes toegepast met uitzondering van [
•
Als de ogen van een persoon gedetecteerd worden, wordt scherp gesteld op het
oog dat zich het dichtst bij de camera bevindt.
De belichting zal aangepast worden aan het gezicht. (Als [Meetfunctie] op [
gezet is)
•
Afhankelijk van [Onderwerp detecteren] zal het aantal onderwerpen dat in één
keer gedetecteerd kan worden met [
[HUMAN] ([Oog/gezicht/lichaam], [Oog/gezicht]): Maximaal 15 (maximaal 3
lichamen gedetecteerd)
[ANIMAL] ([Lichaam]), [CAR], [MOTORCYCLE]: Maximum 3
[ANIMAL] ([Oog/lichaam]): Maximum 1
•
De automatische detectie is misschien niet beschikbaar, afhankelijk van de
camera-instellingen.
•
U kunt het zo instellen dat het meetbereik voor automatische belichting geen
voorrang krijgt op de ogen en het gezicht wanneer de automatische detectie werkt:
([Gezichtsprior. in Multimeting]:
•
Het kruisje dat op de menselijke ogen verschijnt wanneer erop scherp gesteld
wordt, kan men laten verdwijnen.
([Weerg. mens.oogdetectie]:
], [
], [
] of [
560)
568)
]
] van de AF mode verschillend zijn.
177
].
]