PI17xx
u [diS] kiezen en de vernieuwingssnelheid en oriëntatie van de weergave vastleggen:
• [d1]: actualisering meetwaarde om de 50 ms.
• [d2]: actualisering meetwaarde om de 200 ms.
• [d3]: actualisering meetwaarde om de 600 ms.
• [rd1], [rd2], [rd3]: indicatie zoals d1, d2, d3; 180 gedraaid.
• OFF = de meetwaardeweergave is in de RUN-modus uitgeschakeld.
Door op een van de toetsen te drukken, wordt 30 s lang de actuele meetwaarde weergegeven. Nog-
maals indrukken van [Enter] opent de displaymodus. De leds blijven ook bij uitgeschakelde weergave
actief. Foutmeldingen worden ook bij uitgeschakeld display getoond.
9.3 Uitgangssignalen vastleggen
9.3.1 Uitgangsfunctie vastleggen
u [OU1] kiezen en schakelfunctie instellen:
• [Hno] = hysteresefunctie/maakcontact.
• [Hnc] = hysteresefunctie/verbreekcontact.
• [Fno] = vensterfunctie/maakcontact.
• [Fnc] = vensterfunctie/verbreekcontact.
• [Off] = uitgang uit.
u [OU2] kiezen en de functie instellen:\
• [Hno] = hysteresefunctie/maakcontact.
• [Hnc] = hysteresefunctie/verbreekcontact.
• [Fno] = vensterfunctie/maakcontact.
• [Fnc] = vensterfunctie/verbreekcontact.
• [I] = drukproportioneel stroomsignaal 4...20 mA.
• [InEG] = drukproportioneel stroomsignaal 20...4 mA.
• [Off] = uitgang uit.
9.3.2 Schakelgrenzen vastleggen
u [SP1] / [SP2] kiezen en waarde instellen waarbij de uitgang schakelt.
u [rP1] / [rP2] kiezen en waarde instellen waarbij de uitgang schakelt.
rPx is altijd kleiner dan SPx. Er kunnen alleen waarden worden ingevoerd die onder de waarde voor
SPx liggen.
9.3.3 Schakelgrenzen vastleggen bij vensterfunctie
u [ou1] / [ou2] moet als [Fno] of [Fnc] ingesteld zijn.
u [FHx] kiezen en bovenste grenswaarde instellen.
u [FLx] kiezen en de onderste grenswaarde instellen.
FLx is altijd kleiner dan FHx. Er kunnen alleen waarden worden ingevoerd die onder de waarde voor
FHx liggen.
9.3.4 Analoge waarde voor OUT2 schalen
u De gewenste minimale systeemdruk in de installatie instellen en constant houden.
u [tASP] met [Enter] selecteren.
u [▲] of [▼] indrukken tot [----] wordt weergegeven.
u [----] met [Enter] bevestigen.
w De actuele druk is als startwaarde voor het analoge signaal vastgelegd.
26
Elektronische druksensor
[diS]
[OU1]
[OU2]
[SP1]
[SP2]
[rP1]
[rP2]
[FH1]
[FH2]
[FL1]
[FL2]
[tASP]