De kanaalselectie hangt af van de communicatiemodus van het netwerk. De
communicatiemodus bepaalt hoe apparaten, zoals computers en printers, in een draadloos
netwerk met elkaar communiceren. Er zijn twee primaire typen modi voor draadloze
communicatie: de infrastructuurmodus en de ad-hocmodus.
Infrastructuurmodus (voorkeursmodus)
In de infrastructuurmodus verloopt de communicatie tussen de printer en netwerkcomputers
via een draadloos toegangspunt (ook wel "Wireless Access Point" of "WAP" genoemd) of
een basisstation. Het toegangspunt fungeert als een centrale hub of gateway via welke
draadloze en eventueel bekabelde apparaten met elkaar worden verbonden. (De meeste
toegangspunten hebben een geïntegreerde Ethernet-controller om verbinding te maken met
een bestaand bekabeld Ethernet-netwerk.) Als de printer verbinding maakt via een
draadloze residential gateway die de functies van een toegangspunt biedt, kiest u de
infrastructuurmodus.
Ad-hocmodus
In de ad-hocmodus, ook wel "peer-to-peer-modus" genoemd, communiceert de printer
rechtstreeks met de computer, in plaats van via een toegangspunt of basisstation. Elk
apparaat in een ad-hocnetwerk moet een draadloze netwerkadapter hebben. Via de adapter
kan elk apparaat communiceren met de andere apparaten in het netwerk. De ad-hocmodus
wordt doorgaans alleen ingezet voor eenvoudige, kleine draadloze netwerken, omdat de
prestaties aanzienlijk afnemen wanneer er te veel netwerkapparaten zijn aangesloten. Deze
optie wordt meestal gebruikt als er slechts twee netwerkapparaten worden aangesloten die
geen internetverbinding delen.
Voor maximale prestaties wordt u aangeraden de printer aan te sluiten op een netwerk dat
Opmerking
via de infrastructuurmodus communiceert.
4
Hoofdstuk 1 Basisprincipes van netwerken
NLWW