de indicatie-
lampjes
aan de slag: werken met het bedieningspaneel
M
•
— Met deze knop kunt u menuopties openen.
ENU
•
OK — Met deze knop kunt u de huidige foto selecteren,
een vraag op het LCD-scherm beantwoorden, menuopties
selecteren en een vergrote foto bijsnijden
•
A
/
— Met deze knop zet u de printer aan of uit.
AN
UIT
•
A
— Met deze knop kunt u foto's afdrukken
FDRUKKEN
vanaf een geheugenkaart.
D
•
— Met deze knop kunt u de geselecteerde foto
RAAIEN
of het bijsnijvak draaien in stappen van 90º.
•
O
— Met deze knop kunt u foto's van een
PSLAAN
geheugenkaart opslaan in de computer.
F
•
— Met deze knop kunt u het afdrukformaat van
ORMAAT
een foto regelen. Houd de knop ingedrukt als u het
formaat snel wilt wijzigen.
•
Z
— Met deze knop kunt u de vergroting van de
OOMEN
momenteel geselecteerde foto wijzigen of de foto
bijsnijden.
Op het bedieningspaneel van de printer ziet u twee
indicatielampjes:
•
Afdruklampje — Wanneer dit lampje brandt, staat de
printer aan. Wanneer dit lampje groen knippert, is de
printer bezig. Wanneer dit lampje oranje knippert, is er
een probleem met de printer.
•
Geheugenkaartlampje — Wanneer dit lampje niet brandt,
is er geen geheugenkaart in de sleuf voor de geheugen-
kaart geplaatst. Wanneer dit lampje groen is, is de
geheugenkaart op de juiste manier geplaatst. Wanneer dit
lampje groen knippert, worden er gegevens uitgewisseld
tussen de geheugenkaart en de printer of computer.
13