aan de slag: informatie over inktpatronen
Als de printer uit staat, drukt u op de knop A
1
het bedieningspaneel om de printer aan te zetten.
2
Laad normaal papier in de invoerlade, zodat de printer een
kalibratiepagina kan afdrukken nadat u de inktpatronen
hebt geïnstalleerd.
3
Open de zijklep.
4
Til de vergrendeling van de wagen voor de inktpatroon die
u wilt installeren of vervangen op door uw vinger onder
het nummer op het palletje te plaatsen en dit naar u toe te
trekken. De vergrendeling van de inktpatroon wordt
geopend.
5
Als u de inktpatroon wilt vervangen, trekt u de oude
inktpatroon eruit en ruimt u deze op.
6
Neem de nieuwe inktpatroon uit de verpakking.
7
Pak deze vast bij het roze lipje en trek de plastic tape los.
Verwijder alleen de tape. Raak de koperkleurige
contactpunten niet aan en verwijder deze niet.
Raak de inktsproeiers en de koperen contact-
punten NIET aan. Als u deze onderdelen
aanraakt, kunt u de inktpatroon beschadigen.
8
De inktpatroon plaatsen:
• Houd de inktpatroon met de koperen contactpunten
naar de houder. Zorg ervoor dat de opstaande randen
links en rechts op de bovenkant van de inktpatroon zich
/
op
AN
UIT
11