12. Selecteer de papierbron.
Selecteer bij Papierbron (Paper Source) de cassette waarin het papier is geplaatst.
13. Zodra de afdrukinstellingen zijn ingevoerd, klikt u op OK om af te drukken.
Opmerking
• Verschillende afdrukinstellingen kunnen met het printerstuurprogramma worden geconfigureerd.
Afdrukken vanuit toepassingssoftware (Windows-printerstuurprogramma)
28