Lenzen
Lenzen met diafragmaringen
Lenzen met diafragmaringen
Bij instellingen die anders zijn
dan A kunt u diafragma aanpas-
sen door aan de lensdiafragma-
ring te draaien (belichtingsstan-
den A en M).
Diafragmastandenschakelaar
Diafragmastandenschakelaar
Als de lens over een diafragma-
standenschakelaar beschikt, kan
diafragma handmatig worden
aangepast door de schakelaar
naar Z te schuiven en aan de
diafragmaring te draaien.
8
Lenzen zonder diafragmaringen
Lenzen zonder diafragmaringen
Aperture ring
De methode die wordt gebruikt voor het aanpas-
sen van het diafragma kan worden geselecteerd
met behulp van de e DIAFRAGMA-INSTEL.-optie
A 16 11 8 5.6 4
2.8
(P 79) in het opnamemenu. Wanneer er
een andere optie dan AUTO is geselec-
A 16 11 8 5.6 4
teerd, kan het diafragma worden aange-
past met behulp van de instelschijf.
Diafragmaring
Diafragmastanden-
schakelaar