1. Bij het inschakelen van de spuitmond moet u de
drukregelknop linksom draaien totdat u ziet dat de
spuitbreedte en de uniformiteit afnemen.
2. Draai de drukregelknop rechtsom totdat u een
acceptabele spuitbreedte en een goed patroon hebt
bereikt.
Opmerking: De optimale lijnkwaliteit wordt
meestal bereikt in het lage uiteinde van het
drukbereik.
Opmerking: Overmatige verfdruk vermindert de
kwaliteit van de lijnen, veroorzaakt onnauwkeurige
resultaten en vermindert de menging.
De geleider verstellen
Met behulp van de geleider (Figuur 28) kan de
bestuurder uitlijnen op een draadlijn of op de bestaande
geverfde lijn.
Opmerking: Spuitcontact veroorzaakt verfafzetting
op het scherm die na kan druppelen of strepen kan
maken nadat de verftoevoer is uitgeschakeld.
1. Draai de schroef los waarmee de markeerder
(Figuur 28) aan de montagebuis is bevestigd.
2. Zet de geleider in de gewenste stand.
3. Draai de schroef vast.
Opmerking: Als de verfarm naar voren staat,
wordt de geleider niet gebruikt en kan deze worden
weggeklapt.
1. Markeerder
De watertank vullen
De watertank (Figuur 29) wordt gebruikt om het
systeem te spoelen. De tank heeft een inhoud van
7,5 liter
1. Watertank
Het spoelsysteem gebruiken
Met het spoelsysteem kunt u de onderdelen van de
lijnentrekker reinigen zonder dat de verftank hoeft te
worden geleegd. Het spoelsysteem gebruikt schoon
19
Figuur 28
2. Binnenste spuitscherm
Figuur 29