4. Veeg de peilstok met een schone doek schoon.
5. Steek de peilstok helemaal in de vulbuis, maar draai
deze er niet in.
6. Haal de peilstok eruit en controleer het oliepeil
(Figuur 15).
7. Als het peil onder de markering Bijvullen op de
peilstok staat, giet u langzaam voldoende olie in de
vulopening totdat het peil de markering Vol op de
peilstok bereikt.
Belangrijk: Giet niet te veel olie in het carter;
als de motor daarna gaat lopen, ontstaat schade
aan de motor. Tap de overtollige olie af totdat
het oliepeil weer de markering Vol bereikt.
8. Steek de peilstok in de vulbuis en draai de dop
rechtsom totdat deze goed vast zit.
Bandenspanning controleren
Controleer de bandenspanning. De banden worden
namelijk in de fabriek opzettelijk te hard opgepompt
in verband met de verzending. Zorg ervoor dat de
bandenspanning volgens specificatie is. Controleer
de spanning bij het ventiel na elke 50 bedrijfsuur of
maandelijks (houd de kortste periode aan) (Figuur 16).
De bandenspanning kan het best bij koude banden
worden gecontroleerd.
Bandenspanning: 12-15 psi voor de achterbanden en
18-20 psi voor het voorste zwenkwiel.
Figuur 16
1. Ventiel
De brandstoftank vullen met
benzine
Gebruik voor de beste resultaten schone, verse,
loodvrije benzine met een octaangetal van 87 of hoger.
Om te zorgen dat de benzine voldoende vers is, moet u
niet meer benzine aanschaffen dan u naar verwachting
in 30 dagen zult gebruiken. Als u loodvrije benzine
gebruikt, zullen zich minder verbrandingsproducten
in de motor afzetten en heeft de motor een langere
levensduur. U mag ook gelode benzine gebruiken als er
geen loodvrije benzine verkrijgbaar is.
Belangrijk: Meng nooit olie door de benzine.
Belangrijk: Nooit methanol, benzine die
methanol bevat, gasohol met meer dan 10 %
ethanol, superbenzine of wasbenzine gebruiken,
omdat deze het brandstofsysteem van de motor
kunnen beschadigen.
Belangrijk: Gebruik geen benzine die nog is
overbleven van een vorig maaiseizoen of die zelfs
nog ouder is.
GEVAAR
In bepaalde omstandigheden is benzine uiterst
ontvlambaar en zeer explosief. Brand of explosie
van benzine kan brandwonden bij u of anderen en
materiële schade veroorzaken.
• Vul de benzinetank in de open lucht wanneer
de motor koud is. Eventueel gemorste benzine
opnemen.
• Vul de brandstoftank niet helemaal. Vul de
brandstoftank tot maximaal 6 tot 13 mm vanaf
de onderkant van de vulbuis. Dit geeft de
benzine ruimte om uit te zetten.
• Als u werkt met benzine, mag u nooit roken en
moet u uit de buurt blijven van open vuur of
plaatsen waar benzinedampen door een vonk
tot ontbranding kunnen komen.
• Benzine in een goedgekeurd benzinevat en
buiten bereik van kinderen bewaren
• Koop nooit meer benzine dan u in 30 dagen
kunt opmaken.
14