Overige problemen
De computer
reageert niet.
De computer wordt niet
vanaf het gewenste
apparaat opgestart.
Het aangesloten
externe apparaat
werkt niet.
• Om de computer uit te schakelen, houdt u de aan/uit-
knop gedurende minstens 4 seconden ingedrukt. Als de
computer nog steeds niet reageert, verwijdert u de
batterij en ontkoppelt u de netspanningsadapter.
• De computer kan vastlopen als de slaapstand wordt
geactiveerd tijdens een communicatiebewerking. Schakel
de timer voor de slaapstand uit wanneer u gebruikmaakt
van het netwerk.
• Raadpleeg de EFI-lijst van het hulpprogramma voor
BIOS-instelling. Controleer of het hulpprogramma voor
BIOS-instelling zo is ingesteld dat de computer opstart
vanaf het gewenste apparaat.
• Controleer bovendien of het apparaat van waaraf de
computer opstart, is ingeschakeld. Controleer of het
apparaat correct is opgenomen in de EFI-lijst van het
hulpprogramma voor BIOS-instelling.
• Druk op F12 als het Lenovo-logo op het scherm
verschijnt terwijl de computer opstart om het apparaat te
selecteren waarvan u wilt opstarten.
• Met uitzondering van USB-kabels mag u nooit kabels
van externe apparatuur aansluiten of ontkoppelen terwijl
de computer is ingeschakeld, omdat de computer anders
beschadigd kan raken.
• Wanneer u een extern apparaat met een hoog
energieverbruik aansluit, zoals een extern optisch
schijfstation via USB, moet u de netvoedingsadapter bij
het betreffende externe apparaat gebruiken. Doet u dit
niet, dan wordt het apparaat mogelijk niet herkend of
wordt het systeem uitgeschakeld.
Hoofdstuk 4. Problemen oplossen
29