Elektrische aansluiting
Voorwaarde: de sensor is zodanig in de leiding geïnstalleerd dat elektrische isolatie optreedt.
1.
Sluit de twee flenzen van de leiding op elkaar aan via een aardkabel.
2.
Sluit de flens aan op de aardklem via de aardkabel.
3.
Installeer de afscherming van de signaalkabel via een condensator (aanbevolen waarde
1,5 µF/50 V).
4.
Sluit het instrument aan op de voedingsspanning zodanig dat deze zweeft met
betrekking tot het aardpotentiaal (PE), (dit is niet nodig bij gebruik van een
voedingseenheid zonder aardpotentiaal (PE)).
PE ≠ P
= P
FL
5.5
Hardware-instellingen
5.5.1
Instellen van het instrumentadres
Het instrumentadres moet altijd worden ingesteld voor een Modbus-slave. De geldige
instrumentadressen liggen in het bereik van 1 ... 247. Elk adres mag slechts eenmaal in een
Modbus RS485-netwerk worden toegekend. Wanneer een adres niet correct is
geconfigureerd, wordt het instrument niet herkend door de Modbus-master. Alle
meetinstrumenten worden af fabriek geleverd met instrumentadres 247 en met de
adresseringsmodus "software-adressering".
26
4.
3.
M
+
–
Flowmeter Proline 300
2.
Endress+Hauser
A0029340