Procedures
Als u een accu-eenheid wilt opladen, steekt u het ene uiteinde van de
netadapter in de gelijkstroomingang (DC IN 19V) en het andere uiteinde in
een functionerend stopcontact. Het DC IN-/acculampje brandt oranje
terwijl de accu wordt opgeladen.
Oplaadtijd
Raadpleeg de gebruikersinformatie over de oplaadtijd.
Opmerkingen over het opladen van de accu
In de volgende omstandigheden kan het gebeuren dat de accu niet direct
wordt opgeladen:
Als u een accu in de volgende omstandigheden probeert op te laden, kan
het gebeuren dat het DC IN-/acculampje een snelle daling in de
gebruiksduur van de accu aangeeft:
Voer in dergelijke gevallen de volgende stappen uit:
1.
2.
3.
Herhaal deze stappen twee of drie keer tot de accucapaciteit het normale
niveau heeft bereikt.
Accucapaciteit controleren
De resterende accu-energie kan als volgt worden gecontroleerd:
Gebruikershandleiding
De accu is te heet of te koud (als de accu erg heet is, wordt deze
helemaal niet opgeladen). Om te zorgen dat de accu maximaal wordt
opgeladen, dient u deze bij een kamertemperatuur tussen 5°C en
35°C op te laden.
De accu is praktisch leeg. Laat de netadapter in dat geval enkele
minuten aangesloten; hierna begint het opladen.
De accu is lange tijd niet gebruikt.
De accu is na verlies van zijn lading lange tijd in de computer gelaten.
Ontlaad de accu volledig door deze in de ingeschakelde computer te
laten tot het systeem zichzelf automatisch uitschakelt.
Sluit de netadapter aan op de gelijkstroomingang (19 V) van de
computer en op een werkend stopcontact.
Laad de accu op totdat het DC IN-/acculampje wit brandt.
Door te klikken op het accupictogram op de taakbalk
Via de accustatus in het venster Windows Mobiliteitscentrum
Wacht ten minste zestien seconden na het inschakelen van de
computer voordat u probeert de resterende gebruiksduur te
controleren. Dit omdat de computer deze tijd nodig heeft om de
resterende capaciteit van de accu te controleren en om de resterende
bedrijfstijd uit te rekenen op basis van het huidige energieverbruik.
4-16