Een toestel voor watersnelheid kalibreren
Als u een transducer met snelheidssensor op de kaartplotter
hebt aangesloten, kunt u die snelheidssensor kalibreren om de
nauwkeurigheid van de op de kaartplotter weergegeven
watersnelheidsgegevens te verbeteren.
1
Selecteer Instellingen > Mijn boot > Vaarsnelheid
kalibreren.
2
Volg de instructies op het scherm.
Als de boot te traag is of als de snelheidssensor niets
registreert, verschijnt een melding.
3
Selecteer OK en verhoog geleidelijk de snelheid van de boot.
4
Als het bericht weer wordt weergegeven, stop dan de boot en
controleer of het wieltje met de sensor niet is vastgelopen.
5
Als het wieltje zonder problemen draait, controleer dan de
kabelverbindingen.
6
Als de melding zich blijft voordoen, neem dan contact op met
Garmin Product Support.
Instellingen voor overige schepen
Als uw compatibele kaartplotter is verbonden met een AIS-
toestel of marifoon, kunt u instellen hoe andere vaartuigen op de
kaartplotter worden weergegeven.
Selecteer Instellingen > Overige schepen.
AIS: Schakelt ontvangst van AIS-signalen in en uit.
DSC: Schakelt DSC (Digital Selective Calling) in en uit.
Aanvar.alarm: Hiermee stelt u het aanvaringsalarm in
veilige zone voor aanvaringsgevaar instellen, pagina
AIS-EPIRB-testuitzending: Hiermee schakelt u testsignalen in
van EPRIB's (Emergency Position Indicating Radio
Beacons).
AIS-MOB-testuitzending: Hiermee schakelt u testsignalen in
van MOB-toestellen (Man-over-boord).
AIS-SART-test: Hiermee schakelt u testuitzendingen in van
SART-zenders (Search and Rescue Transponders).
Instellingen die worden gesynchroniseerd
op het Garmin Marine Network
De volgende toestellen synchroniseren bepaalde instellingen
zodra ze zijn verbonden met het Garmin Marine Network.
• echoMAP
70 serie
™
• GPSMAP 507 serie (softwareversie 3.0 of hoger)
• GPSMAP 701 serie (softwareversie 3.0 of hoger)
• GPSMAP 702 serie
• GPSMAP 800 serie
• GPSMAP 902 serie
• GPSMAP 1000 serie
• GPSMAP 1002 serie
• GPSMAP 1202 serie
• GPSMAP 7400/7600 serie
• GPSMAP 8400/8600 serie
De volgende instellingen zijn ook op het toestel
gesynchroniseerd, indien van toepassing.
Alarminstellingen (synchroniseert ook alarmbevestiging):
• Aankomst
• Krabbend anker
• Koersfout
• GPS-nauwkeurigheid
• Ondiep water
• Diep water (niet beschikbaar op de GPSMAP 8400/8600
serie)
60
• Watertemperatuur
• Contour (niet beschikbaar op de echoMAP 70s en GPSMAP
507/701 serie)
• Vis
• Aanvar.alarm
Algemene instellingen:
• Auto Guidance Voorkeursdiepte
• Auto Guidance Vrije doorvaarthoogte
• Zoemer
• Kleurmodus
• Toetsenbordindeling
• Taal voor tekst
• Kaartdatum
• Noordreferentie
• Positieweergave
• Systeemeenheden
• Vaarsnelheid kalibreren
• Formaat van de radarantenne
Kaartinstellingen:
• Kaartgrenzen
• Gevarenkleuren
• Koerslijn
• Nuttige punten op land
(Een
• Lichtsectoren
11).
• Grte nav.kenm.
• Type nav.kenmerk
• Fotopunten
• Voorkeursdiepte
• Ondiep-arcering
• Servicepunten
• Bootpictogram (Kan niet worden gesynchroniseerd tussen
alle modellen)
De fabrieksinstellingen van de kaartplotter
herstellen
OPMERKING: Tijdens deze procedure worden alle gegevens
verwijderd die u hebt ingevoerd.
1
Selecteer Instellingen > Systeem > Systeeminformatie >
Fabrieksinstellingen.
2
Selecteer een optie.
Gebruikersgegevens beheren en delen
U kunt gebruikersgegevens met behulp van een geheugenkaart
delen en beheren. U moet een geheugenkaart in uw kaartplotter
hebben geïnstalleerd. Dit toestel ondersteunt geheugenkaarten
tot 32 GB met de indeling FAT32.
Via-punten, routes en sporen vanaf
HomePort naar een kaartplotter kopiëren
Als u gegevens wilt kopiëren naar de kaartplotter, moet de
laatste versie van het softwareprogramma HomePort op uw
computer zijn geïnstalleerd en moet er een geheugenkaart zijn
geplaatst in de kaartplotter.
Kopieer de gegevens van HomePort naar de voorbereide
geheugenkaart.
Zie voor meer informatie het HomePort helpbestand.
Gebruikersgegevens beheren en delen