Onjuiste of ontbrekende kleuren
❏ Pas de kleurinstellingen aan in de gebruikte toepassing of in het printerstuurprogramma.
Controleer het hoofdvenster.
Zie de online Help van het printerstuurprogramma voor meer informatie.
❏ Voer het hulpprogramma Kop reinigen uit.
& Zie "De printkop reinigen" op pagina 136.
❏ Controleer het inktlampje H. Als het lampje brandt, vervangt u de betreffende cartridge.
& Zie "Een cartridge vervangen" op pagina 130.
❏ Als u net een cartridge hebt vervangen, controleer dan of de datum op de cartridge of de
verpakking nog niet is verstreken. Vervang de cartridges ook als het product lange tijd niet is
gebruikt.
& Zie "Een cartridge vervangen" op pagina 130.
Vage afdrukken en vegen
❏ Gebruik altijd originele Epson-cartridges.
❏ Zorg ervoor dat het product op een vlakke, stabiele ondergrond staat die groter is dan het
product. Het product werkt niet goed als het scheef staat.
❏ Zorg ervoor dat de schijf niet beschadigd, vuil of te oud is.
❏ Zorg ervoor dat de schijf droog is en met de afdrukzijde naar boven in het product is
geplaatst.
❏ Zorg ervoor dat de labelsoort die is geselecteerd in het printerstuurprogramma,
overeenkomt met het type schijf dat zich in het product bevindt.
& Zie "Schijven publiceren" op pagina 26.
❏ Raak de bedrukte zijde van schijven met een glanzend oppervlak niet aan en zorg ervoor dat
deze zijde nergens mee in aanraking komt. Wanneer u hebt afgedrukt op een glanzende
schijf, moet u de inkt enkele uren laten drogen.
❏ Voer het hulpprogramma Kop reinigen uit.
& Zie "De printkop reinigen" op pagina 136.
Probleemoplossing 169