De juiste temperatuur
Wanneer u een andere temperatuur
heeft ingesteld, controleer dan de tem-
peratuuraanduiding na ca. 6 uur wan-
neer het apparaat lang niet vol is en na
ca. 24 uur wanneer het apparaat wel
vol is.
Pas dan is de echte temperatuur be-
reikt.
Is de temperatuur na deze tijd te hoog
of te laag, stel dan opnieuw een andere
temperatuur in.
Mogelijke temperatuurinstellingen
De temperatuur is instelbaar van 2°C
tot 9 °C.
Of de laagste temperatuur wordt be-
reikt is afhankelijk van de plaats waar
de koelkast is opgesteld en de omge-
vingstemperatuur.
Wanneer de omgevingstemperatuur
hoog is, dan is het mogelijk dat de
laagste temperatuur niet wordt bereikt.
16
Temperatuuraanduiding
De temperatuuraanduiding op het be-
dieningspaneel geeft bij normaal ge-
bruik de gemiddelde temperatuur in de
koelzone aan.
Ligt de temperatuur buiten het bereik
dat in de temperatuuraanduiding mo-
gelijk is, dan knipperen er streepjes in
de temperatuuraanduiding.
De lichtsterkte van de temperatuur-
aanduiding
De lichtsterkte van de temperatuuraan-
duiding is zwak wanneer het apparaat
wordt afgeleverd.
Zodra de deur wordt geopend, een in-
stelling wordt veranderd of er sprake is
van een alarmtoestand, dan brandt de
temperatuuraanduiding ca. 1 minuut
met zeer grote lichtsterkte.
U kunt de lichtsterkte van de tempera-
tuuraanduiding veranderen.
^ Druk op de Superkoeling - toets en
blijf daar ca. 5 seconden op drukken.
Het controlelampje van de Superkoe-
ling - toets knippert en in de tempera-
tuuraanduiding knippert
^ Druk zo vaak op de temperatuurtoet-
sen totdat in de temperatuuraandui-
^
ding
verschijnt.
;
.