Als geen van deze scènes van toepassing is, vindt de opname plaats met
0
[
] (standaardinstelling).
Er kunnen verschillende soorten scènes voor hetzelfde onderwerp
0
gedetecteerd worden, afhankelijk van de opname-omstandigheden.
AF-modus
De AF-modus wijzigen.
Iedere druk op [
0
[
]/[
]
([Gezicht/
oog/lichaam/
dier det.])
[
]
([Tracking])
Raadpleeg voor informatie over AF-modussen Pag.
0
Flitser
Als voor de opname een flitser gebruikt wordt, schakelt de camera naar de
flitsmodus die geschikt is voor de opname-omstandigheden.
Let bij Slow Sync. ([
omdat de sluitertijd lang wordt.
Bij [
] of [
0
Raadpleeg voor informatie over externe flitsers pagina 227.
0
] wijzigt de AF-modus.
De camera detecteert iemands gezicht, ogen
en lichaam (volledige lichaam of bovenste helft
van het lichaam) en past de scherpstelling aan.
Bij iedere druk op
0
tussen de persoon, het dier of het oog
dat scherp gesteld moet worden. Het kan
niet omgeschakeld worden door aanraking.
Dierdetectie zal de instelling van ingeschakeld/uitgeschakeld
0
handhaven die geselecteerd werd tijdens iets anders dan de
[iA]-modus.
Als de focusmodus op [AFC] gezet is, volgt
de AF Area de beweging van het onderwerp,
terwijl de scherpstelling gehandhaafd blijft.
Richt de AF Area op het onderwerp en druk
de ontspanknop tot halverwege in.
De camera zal het onderwerp volgen
0
terwijl de ontspanknop tot halverwege of volledig ingedrukt wordt.
], [
]) op voor het schudden van de camera
] werkt de rode-ogencorrectie.
wordt geschakeld
102
3. Basisbediening
en 105.
79