U kunt op het opnamescherm aan de focusring draaien om het MF
0
Assist-scherm weer te geven. Als de focusring is gedraaid om het scherm te
vergroten, wordt kort na het stoppen van de bewerking het assistscherm
verlaten.
U kunt het MF assist-scherm ook weergeven door op [
0
Door tijdens MF op [AF ON] te drukken, zal AF geactiveerd worden.
0
Het referentieteken van de opname-afstand duidt op
0
de positie van het beeldvormingsoppervlak. Dit wordt
de referentie wanneer de opname-afstand gemeten
wordt.
U kunt de Focuspeaking-gevoeligheid en de weergavemethode wijzigen:
0
[
]
[
]
U kunt de MF Assistpositie apart onthouden voor verticale en horizontale
0
standen:
[
]
[
]
U kunt de weergavemethode van het vergrote scherm veranderen:
0
[
]
[
]
U de weergave-toestellen van de MF-gids veranderen:
0
[
]
[
]
U kunt de werking van de focusring uitschakelen:
0
[
]
[
]
U kunt de beweging van de MF Assist-positie op loop instellen:
0
[
]
[
]
De camera slaat het focuspunt op wanneer u hem uitschakelt:
0
[
]
[
]
De hoeveelheid focusbeweging kan ingesteld worden:
0
[
]
[
]
[Focus Peaking] (l 356)
[Focusoversch. vr Ver./ Hor.] (l 119)
[MF assist] (l 374)
[MF-gids] (l 374)
[Vergrendeling focusring] (l 374)
[Loop verpl. focus kader] (l 377)
[Lenspositie Hervatten] (l 394)
[Bediening focusring] (l 394)
5. Focus/Zoom
] te drukken.
123