Beschikbare sluitertijden (Sec.)
[MECH.]
[EFC]
[ELEC.]
De effecten van de ingestelde lensopeningwaarde en sluitertijd zullen niet op
0
het opnamescherm zichtbaar zijn.
Gebruik [Voorvertoning] om de effecten op het opnamescherm te controleren.
(l 195)
U kunt het voorbeeld van het effect van de lensopening en het effect van de
sluitertijd instellen om constant te werken, in de [M]-modus, om de scherptediepte
en de beweging van het onderwerp te controleren tijdens de opname:
[
]
[
De helderheid van het opnamescherm en van de op dat moment opgenomen
0
beelden kan verschillend zijn.
Controleer de beelden op het afspeelscherm.
Als u een lens gebruikt die een ring voor de lensopening heeft, zet de positie
0
van deze ring dan op iets anders dan [A] om de diafragmawaarde van de lens
te gebruiken.
Sluitertijden korter dan 1/250 seconde zijn niet beschikbaar als een flitser
0
tijdens de opname gebruikt wordt. (l 231)
U kunt de bediening van de draaiknop aanpassen aan uw voorkeur:
0
[
]
[
[Draairichting (F/SS)] (l 380)
Het opnamescherm kan een belichtingsmeter weergeven die het verband
0
tussen de diafragmawaarde en de sluitertijd aangeeft:
[
]
[
Handmatige belichtingsassistentie
Als de ISO-gevoeligheid op iets anders gezet is dan [AUTO], zal Handmatige
Belichtingshulp (voorbeeld:
U kunt het verschil controleren tussen de huidige belichtingswaarde en de
standaardbelichting (n0) die door de camera gemeten is.
Gebruik de Handmatige belichtingsassistentie als richtlijn.
0
Wij raden aan om tijdens de opname de beelden op het afspeelscherm te controleren.
[B] (Bulb, max. ongev. 30 minuten), 60 tot 1/8000
[B] (Bulb, max. ongev. 30 minuten), 60 tot 1/2000
[B] (Bulb, max. ongev. 60 seconden), 60 tot 1/8000
]
[Constant preview] (l 383)
]
[Instellingen wieltje]
]
[Lichtmeter] (l 388)
) op het opnamescherm weergegeven worden.
7. Meting/Belichting/ISO-gevoeligheid
[Wieltje toewijzen (F/SS)]/
193