3.
De standaardapparaatnaam staat op de pagina Apparaatgegevens in het veld Apparaatstatus. U kunt
deze naam wijzigen zodat u het apparaat kunt identificeren.
OPMERKING:
4.
Klik op de knop Toepassen om de wijzigingen op te slaan.
Instellingen verbindingssnelheid en duplexwerking
OPMERKING:
De linksnelheid en communicatiemodus van de afdrukserver moeten overeenkomen met die van de
netwerkhub. Voor de meeste situaties laat u de printer in de automatische modus staan. Als u onjuiste
instellingen opgeeft voor de koppelingssnelheid en duplex, kan het apparaat mogelijk niet meer
communiceren met andere netwerkapparaten. Als u wijzigingen moet aanbrengen, doet u dat via het
bedieningspaneel van het apparaat.
OPMERKING:
aangesloten (een netwerkhub, switch, gateway, router of computer).
OPMERKING:
vervolgens weer ingeschakeld. Breng alleen wijzigingen aan wanneer het apparaat inactief is.
1.
Raak de knop Instellingen
2.
Ga naar het menu
3.
Raak het menu
4.
Selecteer een van de volgende opties.
Instelling
Automatisch
10T Half
10T Vol
100TX Half
100TX Vol
5.
Raak de knop
128 Hoofdstuk 7 Beheer en onderhoud
het invullen van de andere velden op deze pagina is optioneel.
Deze informatie geldt alleen voor ethernetnetwerken, niet voor draadloze netwerken.
De instelling moet overeenkomen met de instelling van het netwerkproduct dat wordt
Wanneer u aan deze instellingen wijzigingen aanbrengt, wordt het apparaat uit- en
aan.
Netwerkinstellingen
Verbind.snelh.
aan.
OK
aan. Het apparaat wordt uit- en weer ingeschakeld.
en raak dit aan.
Omschrijving
De afdrukserver zorgt zelf automatisch voor configuratie met de hoogste
verbindingssnelheid en communicatiemodus die op het netwerk zijn toegestaan.
10 megabytes per seconde (Mbps), half-duplexwerking
10 Mbps, volledige duplexwerking.
100 Mbps, half-duplexwerking.
100 Mbps, volledige duplexwerking.
NLWW