Scherpstelmethoden
Het AF-hulplampje gebruiken
Op donkere plaatsen werkt de automatische
scherpstelling beter wanneer u het AF-hulplampje
inschakelt.
1
Druk in de opnamemodus op [MENU].
2
Selecteer Gebruikersinstelling (
AF-lamp.
61
Het AF-hulplampje wordt niet
Uit
gebruikt
Het AF-hulplampje wordt
ingeschakeld wanneer er
Aan
onvoldoende licht is.
Het scherpstelgebied wijzigen
U kunt ook scherpe en levendige foto's maken als het
scherpstelgebied relatief tot het onderwerp is verlegd.
1
Druk in de opnamemodus op [MENU].
2
Selecteer Opname 2 (
→ een optie.
) →
1
Keuze AF
Multi AF
Gezichtsdet. AF
Zelfportret AF
•
Afhankelijk van de opnamemodus kan de optie verschillen.
•
Wanneer de AF/MF -schakelaar op het objectief op MF
staat, kan het AF-gebied niet via het opnamemenu worden
gewijzigd.
•
Wanneer de functie Multi AF is geselecteerd, wordt het
AF-gebied groen weergegeven zolang het onderwerp is
scherpgesteld.
•
De functie kan rechtstreeks worden ingesteld door in de
opnamemodus op [Fn] te drukken.
) → AF-gebied
2
Er wordt op het geselecteerde
gebied scherpgesteld.
Alle plaatsen in het beeld
waar is scherpgesteld worden
weergegeven.
Alle gebieden waar is
scherpgesteld worden
weergegeven.
Wanneer bij gebruik van
de zelfontspanner een
geluidssignaal klinkt, kunt u de
positie van het gezicht van het
onderwerp controleren.