Selectie van menu's en opties
[Fn] gebruiken
Met behulp van de [Fn]-knop op de camera heeft de
gebruiker snel toegang tot belangrijke functies zoals
Kwaliteit, Formaat, AF-gebied, Flitser, Kleurruimte, Smart
bereik en OIS.
Voorbeeld.
1
Zet de modusdraaiknop op P.
2
Druk op de [Fn]-knop op de camera.
27
3
Selecteer Flitser met behulp van [ / ] of
het instelwiel.
14
4
Druk op [ ].
5
Stel de flitseroptie in met [ / ] of het
instelwiel.
Flitserinstelling in de P-modus
Flitser
0
-1
+1
-2
+2
M
SF
RGB
OIS
6
Druk op [ ].
7
Stel de gewenste flitssterkte in met behulp
van [ / ] of het instelwiel.
•
Hiermee kunt u de flitssterkte met ±2 stops
aanpassen.
Invulflits
0
-1
+1
-2
+2
14
M
SF
RGB
8
Kadreer het onderwerp en druk [Sluiter]
half in om scherp te stellen.
9
Druk [Sluiter] volledig in om de opname
te starten.
De mate van
aanpassing
van de
flitssterkte
OIS