Aardlekschakelaars met Stroomsturing
Gecombineerd gebruik van uw fornuis en andere
huishoudelijke apparaten kan ertoe leiden dat de
schakelaar omslaat. Daarom raden wij aan het fornuis te
beveiligen met een aparte aardlekschakelaar met of zonder
overbelastingsbeveiliging.
INDIEN U TWIJFELT, RAADPLEEG DAN EEN BEVOEGDE
ELEKTRICIEN.
Afb.7.11
L
N
10 mm² max
ArtNo.130-0010 Electrical connections single-phase
230 V ac 50 Hz
Afb.7.12
L1
N
L3
L2
6 mm² max
3N ac
230/400 V 50 Hz
INSTALLATIE
Controleer na afloop of het apparaat elektrisch veilig is.
6 mm² max
6 mm² max
10 mm² max
Waterpas stellen
Plaats een luchtbelwaterpas op een rek van één van de ovens
om te controleren of het fornuis waterpas staat.
Zet het fornuis op de bestemde plaats neer. Pas daarbij
op dat het niet wordt verdraaid in de ruimte tussen de
keukenkasten, omdat dit het fornuis of de kasten kan
beschadigen.
De voeten aan de voorkant en de wieltjes aan de achterkant
kunnen worden afgesteld om het fornuis waterpas te stellen.
Om de hoogte van de achterzijde van het fornuis aan te
passen, gebruik dan een 13 mm sleutel of dopsleutel om de
stelmoeren aan de voorzijde onderste hoeken van het fornuis
te zetten.
Om de voeten aan de voorkant in te stellen dient u het
fornuis met behulp van de wieltjes aan de achterkant op te
tillen of te laten zakken.
Aansluiten op de elektriciteit
Het fornuis dient door een bevoegd elektricien te worden
aangesloten in overeenstemming met de relevante
voorschriften alsmede de vereisten van het plaatselijke
energiebedrijf.
WAARSCHUWING: dit apparaat moet geaard zijn.
n
Opmerking: Het fornuis dient te worden aangesloten op de
juiste stroomvoeding, zoals op het spanningslabel van het
fornuis vermeld is. Het fornuis dient te worden aangesloten
via een geschikte regeleenheid voor het fornuis, bestaande
uit een tweepolige schakelaar met een tussenruimte van ten
minste 3 mm tussen de polen.
Het fornuis mag niet op een normaal, huishoudelijk
n
stopcontact worden aangesloten.
U kunt de afschermkast van het aansluitpunt op het
achterpaneel verwijderen om bij de netaansluiting te komen.
Sluit de elektriciteitskabel aan op de juiste aansluitpunten
(Afb.7.11 en Afb.7.12). Controleer of de aansluitingen en de
schroeven van de aansluitpunten goed vastzitten.
Zet de elektriciteitskabel vast met de kabelklem.
26