Elektrische aansluiting
6.5 Kabels invoeren en aanleggen
6.4.6
Ongeboorde invoerplaat
Bij een ongeboorde invoerplaat kunt u het aantal en de grootte van de
kabelschroefverbindingen aan de bedrijfsomstandigheden aanpassen.
1. Schroef de kabelinvoerplaat af.
2. Boor het nodige aantal gaten of windingen in de benodigde afmeting in de kabelinvoerplaat.
3. Monteer de plaat voor de kabelinvoer en de kabel met de kabelschroefverbindingen aan de
6.5
Kabels invoeren en aanleggen
Tabel 6-2
Aansluitkast
GT640
1XB1621
1XB1631
1XB7730
1XB7731
1XB7740
1XB7750
6.5.1
Kabel in de aansluitkast GT640 met kabelschroefverbinding aanbrengen
1. Demonteer eventueel de afsluitkappen met de schroefdraadboringen.
2. Schroef de bij de kabels behorende kabelschroefverbindingen in de schroefdraadboringen.
3. Voer de kabel vakkundig door de kabelschroefverbinding, afhankelijk van bedrijf in het net
4. Bereid de kabeluiteinden voor aansluiting aan de klemmen voor.
5. Sluit de kabeluiteinden volgens het schakelbeeld op de klemmen aan.
Zie ook
Kabel aansluiten met kabelschoenen (Pagina 91)
Kabel aansluiten zonder kabelschoenen (Pagina 92)
88
De plaatdikte moet dusdanig worden gekozen dat bij het boren van de winding een
voldoende aantal schroefgangen wordt bereikt.
Let erop, dat u zelf verantwoordelijk bent voor een voldoende stevigheid van de invoerplaat
na het aanbrengen van de windingen.
aansluitkast.
Aansluittechniek (aansluiting met kabelschoen / zonder kabelschoen)
of aan de omvormer.
Het schakelbeeld vindt u in het deksel van de aansluitkast.
Verdere informatie hierover vindt u in het hoofdstuk "Kabels aansluiten ..."
Met kabelschoen (Pagina 91)
Aansluiting
Zonder kabelschoen (Pagina 92)
Bedieningshandleiding 01/2019
SIMOTICS FD 1LH1