Elektrische aansluiting
6.4 Voorbereiding
De behuizing van de stator is op de gemarkeerde aansluitpunt voor de aardingskabels voorzien
van een zeskantige schroef met veerring en onderlegplaatje. U kunt de aardgeleider op de
volgende manieren aansluiten:
● Met meeraderige kabels met kabelschoenen
● Met platte kabels met bijbehorende uitgevoerde kabeleinde
Als alternatief kunt u de aardgeleider zonder kabelschoenen met behulp van een klemplaatje
op de gemarkeerde aansluitpunt aansluiten.
Aardingsleider aansluiten
● In de aansluitkast dienen de gekenmerkte aansluitklemmen voor de aardgeleider te worden
● Controleer of het aansluitvlak contactloos en met een geschikt middel tegen corrosie is
● Plaats de veerring en het onderlegplaatje onder de schroefkop.
● Controleer of de maximaal toegestane klemdikte van 10 mm voor de kabelschoen of de
● Bevestig de klemschroeven volgens onderstaande tabel. Inschroefdiepte en
Zie ook
Bedrijf aan de omvormer (Pagina 101)
86
95
120
150
185
240
300
400
gebruikt.
beschermd, bijv. met zuurvrije vaseline;
platte kabel niet wordt overschreden.
aanhaalmoment zijn verschillend volgens de toepassing van kabelschoenen of
aardklemmen.
Met behulp van kabel‐
schoenen
Met behulp van aard‐
ingsklemmen
Bout
Inschroefdiepte
M6
M8
M12 x 25
M16 x 35
M6
M8
M10
M12
M16
50
70
70
95
120
150
185
Aanhaalmoment
> 6 mm
> 8 mm
> 16 mm
> 20 mm
> 9 mm
> 12 mm
> 15 mm
> 18 mm
> 20 mm
SIMOTICS FD 1LH1
Bedieningshandleiding 01/2019
8 Nm
20 Nm
38 Nm
92 Nm
8 Nm
20 Nm
40 Nm
70 Nm
170 Nm